compen2pantokrator.jpg

Nieuwjaarstoespraak 2012

Mozes en Aäronkerk – 10 januari 2012

Het is vandaag de zevende keer dat ik mijn nieuwjaarstoespraak mag houden voor het dekenaat Amsterdam. Om geïnspireerd te raken sla ik een boek open. Mijn oog valt op een kind met een brandende kaars. Het kind kijkt wat angstig. Het heeft niet het vrolijk gezicht van een kind vol vertrouwen. In de wat angstige ogen en strakke gelaatstrekken zie je de droevige ervaring van duizenden jaren: dat elk licht kan uitgaan, dat het leven gevaar loopt in de duisternis te verdwijnen.

Ik zie dat het kind bang is dat zijn kaars uit zal gaan en geen licht en warmte meer zal verspreiden. Natuurlijk, als de kaars uit is, kun je de kaars nog jaren bewaren. Maar een kaars die niet brandt is geen kaars, maar 'n stukje gegoten was. Een kaars móet branden, al kost dat zijn vorm, al brandt hij er letterlijk aan op! Opeens begrijp ik iets van de woorden van de dichter Huub Oosterhuis, als hij zegt dat mensen verslijten aan elkaar. Mensen branden op aan mensen. Maar met Jesaia mogen we er voor waken dat de kwijnende vlaspit niet wordt gedoofd (43:17)

Het kind houdt zijn hand om de vlam, is bang dat de kaars uitgaat, kijkt er heel ernstig en gespannen naar. Ik denk - dat zou voor mij het beeld van Kerstmis kunnen zijn - opbranden aan elkaar, licht zijn voor elkaar, warmte. In de kerstnacht verschijnt hét Licht: een kind wordt geboren, Licht voor de wereld. Datzelfde kind zal later worden verkocht voor dertig zilverlingen. Kan deze wereld dat Licht van God wel aan?

We willen het weten en komen dichterbij. We kijken naar het Kind en voelen dat het mag en dat het kan: vrede op aarde, vrede in onze huisgezinnen. En we herinneren ons het wonder dat nooit het Licht helemaal is uitgegaan. Zeker sinds Paasmorgen mogen wij leven van “het Licht van de Wereld”. De kaars blijft aan. Jezus zegt tot zijn leerlingen: Als Ik er niet meer zal zijn, moeten jullie lichtdragers zijn. En zorg er voor dat het licht niet gedoofd is, als Ik terugkom! En verstop het ook niet onder de korenmaat.

EEN KIND IN DE NACHT
Kerstmis, feest van ‘t licht, feest van de kerststal. Overal kerststal-tentoonstellingen. Op vele plaatsen “Kindje Wiegen”, en overal werden weer kwistig door ouderen en kinderen kaarsjes aangestoken. Het is immers het feest van het Nieuwe Licht! De kerststal blijft me elk jaar intrigeren. Ik denk aan wat Godfried Bomans eens vertelde over zijn bezoek aan de Piazza Navona, tijdens de kerstmarkt in Rome waar je alle beelden kunt kopen die voor een kerststal nodig zijn. Één koopman verkoopt alleen maar engelen, met de rechterarm streng naar voren gestrekt, zeshonderd in getal; ze staan dicht op elkaar, vleugel aan vleugel als een regiment zalig geworden fascisten. In het kraampje ernaast verkopen ze herders; die hebben allemaal één eigenschap gemeen: dat ze ontsteld achteruit deinzen alsof ze een visioen zien. "Allen staan in opperste verbazing en als door de bliksem getroffen", zegt Godfried Bomans. "Dat komt er van", zegt hij, " als een compositie uit elkaar getrokken wordt.. Elke deelnemer verspilt zijn bijdrage aan de vreze des Heren. En daar staande, omringd door de miljoenen fragmenten van wat 2000 jaar geleden in de kerstnacht één besloten groep was, bedenkt men plotseling, dat deze reusachtige detailhandel een angstwekkend symbool is van wat wij van het Evangelie gemaakt hebben." En Bomans heeft gelijk! Wij zingen "wij komen tezamen", maar diep in ons hart voelen velen zich alleen. We staan vaak allemaal apart: in een overvolle kerk, allemaal in de voorgeschreven vrome en blijde houding: een verbazing in gips!

ZWARTE SCHAPEN
In de meeste kerststallen miste ik ook dit jaar weer één beeldje, dat wij in mijn jeugd thuis wél in de kerststal hadden staan. Ik mis te midden van de herders en de schapen, “het zwarte schaap”. Nou weet ik wel dat herders niet zo van zwarte schapen houden. Ze brengen niet veel op en hun wol kun je niet goed verven. De witte schapen krijgen van de herders alle aandacht. Aan hen kun je verdienen. Hun wol kun je verven: rood, geel en blauw, afhankelijk van de modetrend. Nee zwarte schapen zijn ook bij ons niet favoriet. Het zwarte kerstschaap had nog het geluk dat hij niet voortijdig naar de slager was gebracht, want hij zag er niet bijzonder gezond uit, maar wat wil je: de witte schapen drukten hem weg bij de voerbak. Voor die witte schapen was het duidelijk: het schaap was zwart omdat hij ongeluk bracht en dom was, bedreigend zelfs..

Maar op een avond verschenen engelen en ze zongen de sterren van de hemel. Maar goed , dat verhaal kent u van buiten. Maar wist u dat het zwarte schaap er ook bij was? Ook hij liep mee naar de stal, die vol gestopt was met kerstcadeaus. De witte schapen gaven natuurlijk hun beste wol. Het was een drukte van belang in die overvolle stal. Op een gegeven moment werd het Maria wat teveel en verzocht iedereen de stal te verlaten. Ze was doodmoe en de volgende dag zouden ze nog bezoek krijgen van de drie koningen… De deur ging op slot. Maria gaf haar Kerstkindje een nachtzoen en ze ging dicht tegen Jozef aanzitten. Maar wat Maria niet wist was dat het zwarte schaap nog in een hoek van de stal stond. Hij was zwart, dus had ze hem over het hoofd gezien.
En terwijl de hele wereld ging slapen, Maria en Jozef incluis, en ook de os en de ezel die na deze vermoeiende dag hun ogen dicht deden, kwam het kleine, magere, zwarte schaapje naar voren en ging dicht bij de kribbe staan. Het Kerstkindje graaide met zijn handjes in het zwarte vel en het zwarte schaapje hield met zijn adem het Kindje warm. De volgende morgen werden Maria en Jozef wakker en ze zagen het zwarte schaapje bij hun Kindje staan. “Zou dat dan tóch waar zijn, Maria”, zei Jozef, “dat ons Kindje vooral gekomen is voor de zwarte schapen in de wereld? Voor de zwarte schapen in families, op school, op je werk, eigenlijk overal in de wereld.

Bij God moeten de schapen die vooraan staan achter aansluiten. De beste plaatsen zijn voor de zwartste schapen. En zeker sinds het rapport van de Commissie Deetman weet ik dat er minstens één groep is die in de afgelopen kerstnacht recht heeft op de beste plaatsen rond het Kerstkind! Natuurlijk wisten we allang dat kinderen de eeuwen door het kind van de rekening zijn. We zien ze toch voorbij komen, die beelden van jonge meisjes die gedwongen zijn om te werken in de seksindustrie? En die beelden over jonge kinderen, negen jaar oud, die in plaats van op school, de hele dag stenen moeten bikken in stoffige steengroeven. We zagen die beelden toch van dat afschuwelijk drama rond het Kinderdagverblijf, het Hofnarretje in Amsterdam. We lazen toch over het seksueel misbruik op scholen, in zwembaden, in jeugdverenigingen en in gezinnen. Nee, dat kinderen bij voortduring het kind van de rekening worden, dat is niet nieuw. Maar groot was de schok, toen we ontdekten dat dat kwaad, het misbruik van jonge kinderen, diep in het hart van onze kerk was binnengetrokken. Vlak voor het Kerstfeest legde de Commissie Deetman de wortels van dit kwaad bloot. Het misbruiken van kinderen, tot in onze kerken toe. Wat waren we van slag. En vertwijfeld vragen we ons af: hoe kunnen we de rekeningen van deze kinderen vereffenen? En kan dat eigenlijk wel?

DE NACHT VAN HET KIND
De Wijzen uit het Oosten zagen de Ster van Bethlehem. Zo maar ineens staat God in hun leven. Hun harten vliegen in brand en ze gaan onmiddellijk op reis. En opeens is de Ster verdwenen. Het is het oude kerstliedje: de harde werkelijkheid blaast de namaak sneeuw van het kerstgebeuren. De mensen zien er na Kerst weer precies zo uit en even kalm  als altijd staan de huizen langs de weg. We schakelen, zeggen we dan, weer over op het normale leven. We gaan terug naar de orde van elke dag. Maar de Wijzen uit het Oosten hielden vol. Ze zeiden: God is geen God van kerstogenblikjes, geen God van eventjes. En langs de gewone dingen van elke dag bleven zij op zoek naar het wonder en opeens verscheen de Ster weer! En ze waren mateloos blij: zie je wel, daar is God weer!

Veel slachtoffers van het seksueel misbruik, deze “kinderen van de nacht”, zijn het zicht op de Ster van Bethlehem, en daarmee hun onschuld voorgoed kwijt geraakt. Mogen zij, daar bid ik om bij deze jaarwisseling, staande rond de kribbe, de Ster van Bethlehem weer op het spoor komen en het weer zien. Verschillende mensen vroegen me de afgelopen maanden: “vindt u dit alles niet erg voor de kerk?” Ach, denk ik dan, sinds God het roer van het “Schip van de Kerk” aan mensen heeft toevertrouwd, hebben we nogal eens schipbreuk geleden. En het verwondert me dat mensen zich dan telkens weer verzamelen op de brokstukken en weer op koers komen en zijn Ster weer zien, en volgen, de Morgenster. Want door diezelfde kerk, die vaak zoveel menselijke trekken heeft, is dat wonderlijke verhaal van God en Zijn mensen aan ons doorgegeven. Het feit dat u vanmiddag weer met zovelen naar deze plek bent gekomen voor de nieuwjaarsreceptie, laat zien dat het Kind van Bethlehem nog steeds een grote plaats inneemt in uw leven, ook al zeggen sommige critici dan weer dat de meeste mensen in de kerstnacht gekomen zijn vanwege de glitter en glamour.  Maar ik hou van die kerk. De kerk blijft voor mij een pleisterplaats, al weet ik ook en heb ik nu zelf ervaren en worstel daarmee, dat we in die kerk blijkbaar niet in staat zijn om dat Evangelie van het Kerstkind altijd ongeschonden door te geven aan volgende generaties. Nee over de toekomst van de kerk maak ik me niet zoveel zorgen, al deel ik met vele anderen de pijn, die soms tot aan je botten gaat.

Nee, op dit moment maak ik me méér zorgen over de slachtoffers van het misbruik. En hun verhaal en hun gevoelens nemen we mee in het nieuwe jaar 2012, ook al kost dat de nodige pijn”. Laten we ook in het nieuwe jaar 2012 meelopen met al die zwarte schapen, met al die Sammy’s. En tot hen zou ik willen roepen: “Kijk omhoog, Sammy’s, kijk omhoog, want daarboven is de blauwe lucht!” Hopelijk verzamelen ook zij zich op de brokstukken en zien ook zij in de loop van de komende jaren zijn Ster weer aan de hemel verschijnen en zal die weer richting geven aan hun gebroken levens. Maar het is niet voldoende dat wij als kerk verklaren dat het welzijn en de geestelijke verlichting van misbruikslachtoffers onze eerste prioriteit is, maar we zullen er vooral naar moeten handelen, willen wij in onze geloofwaardigheid terugkeren. Het adagium dat voor de zorg geldt, geldt ook voor de kerk: geen preventie zonder curatie.

HET DEKENAAT
En vanuit deze zware noodzakelijke aanzet, die de gemoederen van velen bezighoudt, gaan we naar ons eigen dekenaat Amsterdam. Hoe zijn we hier het afgelopen jaar 2011 gevaren? Tijdens de nieuwjaarsreceptie vorig jaar, hebben wij afscheid genomen van ons dekenale team. De dienstverlening kwam regelrecht onder verantwoordelijkheid van het bisdom, met zijn bisschoppelijke commissies. Sinds de reorganisatie van de dienstverlening aan parochies en regio’s en de sluiting van de dekenale centra per 1 januari 2011, hebben wij het afgelopen jaar gewerkt aan het opnieuw gestalte geven van de dekenale inzet. Ons team is uitermate klein, bestaat uit een deken, een coördinator en een secretaresse, waarvan er geen een fulltime inzetbaar is. Toch is het ons gelukt nieuwe sleutelwoorden te vinden voor ons werk. En die sleutelwoorden zijn: werken aan verbetering van de communicatie, aansluitingen tot stand brengen tussen regio’s  en bisdom, verbindingen leggen en onderhouden, en nabijheid.

Eén van de belangrijkste functies van een deken is de rol van pastor pastorum. Daarom is naast individuele contacten met pastores afzonderlijk, ook het afgelopen jaar de ontmoeting met collega’s uit het pastoraat een belangrijk aandachtspunt geweest. Eéns per zes weken komen de regiovertegenwoordigers van het dekenaat bij elkaar om zaken en ervaringen uit te wisselen en in contact te blijven met elkaar. Dit is altijd een heel inspirerende en plezierige bijeenkomst. Het vormt een centraal pastoraal platform binnen de Amsterdamse regio’s. Met alle pastores binnen het dekenale pastoraat, inclusief emeriti en pastores uit de categoriale zielzorg, zijn we in september bij elkaar geweest voor een dekenale ontmoetingsdag, die uitermate druk werd bezocht. Wij vinden het belangrijk onderling contact te blijven houden, elkaar bij te praten en elkaar te inspireren en te bemoedigen. Als inhoudelijk thema voor die dag kozen we die dag voor het thema: ‘Maria, beeld van barmhartigheid’ en dat leverde interessante invalshoeken op.

PASTORALE DIENSTVERLENING
Samen met het bisdom hebben we verder gewerkt aan het stroomlijnen van de inhoudelijke dienstverlening aan parochies en regio’s op de diverse werkgebieden. Nu deze dienstverlening vanaf begin 2011 centraal bij het bisdom berust, was een goede aansluiting tussen vraag en aanbod een belangrijke prioriteit voor het dekenaat. Vooral de communicatie tussen bisdom en de lokale pastorale praktijk is een kerntaak gebleken, waarin we samen hebben gezocht naar een efficiënte werkwijze die met name de inhoud dient.

Zo is het Knooppunt Caritas Amsterdam opgericht dat fungeert als centraal aanspreekpunt voor de RK diaconie binnen ons dekenaat. Hierin hebben zitting oa. medewerkers van zowel bisdom als dekenaat. Hier wordt de informatie en communicatie gecentraliseerd en functioneert het Knooppunt ook als ondersteuning voor de regiopastores diaconie Groot Amsterdam. In dat verband werd in november een avond georganiseerd voor de PCI’s van het dekenaat, die al lange tijd niet meer bij elkaar waren geweest. Ook op het terrein van de Geloofsopbouw is een dergelijk Knooppunt tot stand gekomen. Een nieuw netwerk van contactpersonen uit alle regio’s van het dekenaat, regiopastores geloofsopbouw en toegeruste vrijwilligers, stafmedewerkers van het bisdom en van het dekenaat. Met elkaar verzorgen zij de communicatie en uitwisseling binnen het brede terrein van de geloofsopbouw (catechese, huwelijk en gezin, jongerenpastoraat). Naast de uitwisseling van wat er al gebeurt, is een belangrijke doelstelling om samen na te denken over het missionaire aspect van geloofsopbouw;  wat is er nodig in de toekomst? En hoe maken we dat concreet?

Ging in de eerste jaren veel aandacht uit naar de bestuurlijke reorganisatie van onze kerkfabriek, in 2011 zijn we vooral, bisdombreed, bezig geweest met een inhoudelijke bezinning en aansturing op het gebied van Geloofsopbouw, Huwelijk en Gezin, Jongerenpastoraat, Migrantenpastoraat en Diaconie/Caritas. In 2012 hopen we daarmee door te kunnen gaan. Dat laatste is ook het leidend principe waar het gaat om het gebied van de Regiovorming en Kerkopbouw. Om de regio’s te stimuleren is de Bisschop een overleg begonnen met vertegenwoordigers en pastores van alle regio’s. Enkele bijeenkomsten zijn er al geweest. En het is de bedoeling dat elke regio in het nieuwe jaar een soort “ad limina”- bezoek aflegt bij de Bisschop. Daarbij gaat het vooral om uitwisseling van informatie, ervaringen, een verslag met betrekking tot de groei van afzonderlijke parochies naar regioverbanden. Maar de Bisschop ziet er vooral in deze samenkomsten mogelijkheden om pastoraal de medewerkers en vrijwilligers in het pastoraat een hart onder de riem te steken, elkaar te bemoedigen en elkaar begaanbare wegen te wijzen, waarvan de bouwstenen werden gegeven in de bisschoppelijke nota “Meewerken in het pastoraat.  Het is waar: de Diocesane Commissie Regiovorming en Kerkopbouw vraagt veel maatwerk. Deken en coördinator worden door het bisdom ingeschakeld zodra hun expertise en begeleiding bij bepaalde processen en trajecten gevraagd wordt.

Onder andere is onlangs een begeleidingstraject in de regio Nieuw West afgesloten en zijn deken en coördinator betrokken bij de ontwikkelingen binnen de regio’s in het Gooi. Eergisteren zijn de parochies van Weesp, Muiden en Muidenberg gefuseerd tot één parochie. “Het Levende Water” (natuurlijk wel onder bescherming van de H.Laurentius en de H.Nicolaas). Ook versterkte het dekenaat de begeleidingscommissie van een nieuw diaconaal project voor Spaanstaligen en houdt ook via andere wegen contact met de migrantengemeenschappen binnen het dekenaat.

Dit uiteraard naast alle contacten en gesprekken die binnen het dekenaat aan de orde zijn, de vragen die op ons afkomen op ons nieuwe kantoor aan de Prins Hendrikkade en in het pastorale veld. Zo ben ik als deken naast mijn andere werkzaamheden van een tiental parochies ook administrator. In die functie ben ik, waar nodig, gevraagd en ongevraagd op vele plekken aanwezig, naast de diverse studiedagen en retraites die ik hier en daar nog geef en nog enkele landelijke bestuursfuncties. Samen met mijn zeer gewaarde collega’s, coördinator Dea Broersen en onze secretaresse Cynthia de Mie-Koeman,  willen wij daarnaast ook zoveel mogelijk gehoor geven aan uitnodigingen voor jubilea, grote feesten van parochies en andere evenementen. Maar helaas is ook ons de gave van bi- of trilocatie niet gegeven en een dag telt echt niet meer dan 24 uur… Maar wij blijven actief rond onze sleutelwoorden: communicatie, aansluiting, verbindingen leggen en onderhouden, nabijheid. In deze nieuwe opzet denk ik dat daar het afgelopen jaar goede stappen in zijn gezet. In nauwe samenwerking met het bisdom biedt dit zeker fundamenten om in 2012 op verder te bouwen.

VOLOP IN BEWEGING
U ziet: de zaak is volop in beweging. Ook het komend jaar 2012 zullen we weer bezig zijn met de doorgroei van afzonderlijke parochies naar grotere regioverbanden. Een hele klus, maar we hoeven het gelukkig allemaal niet alleen te doen. Wij weten ons omringd door heel veel pastores en vrijwilligers en vele anderen die op dit moment actief zijn in onze regio ‘s. Het belooft weer een spannend jaar te worden. Maar ik heb er, samen met mijn collega’s, alle vertrouwen in dat deze operatie met hulp van u allen zal slagen. Ook daarin kunnen we samen-kerk zijn. Maar je voor deze omslag hebben we wel een beetje Abrahamsgeloof nodig en het geloof van die astrologen die alles achter zich lieten om de Ster van Bethlehem te volgen.

Ik wens u een goed pastoraal jaar 2012 toe. Alle vrede en goeds, ook in uw privéleven. Onder Gods zegen, onder zijn Licht en zijn Warmte. Het kindje op de foto hoeft niet bang te zijn: Gods Licht valt niet te doven en zal niet uitgaan als een kaars. Kijk maar goed rond en vertrouw erop:, ergens staat hij al weer aan de hemel: de Morgenster, de Ster van Bethlehem.

Pater Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam