kerst2013 449x640.jpg

Preken 2015

Donderdag 31 december 2015 - Oudjaarsavond

AFSCHEID VAN 2015
 
Laat ik vanavond maar beginnen met een sprookje. Want sprookjes bevatten een diepe waarheid. En daarbij geldt: wie oren heeft om te horen, dat hij hore!
 
Een prinsesje dat erg verwend was, vierde haar verjaardag. Er was ook een fee op haar feest uitgenodigd. Zij gaf de prinses een klein pakje. Toen zij dat pakje openmaakte, keek zij teleurgesteld: er zat een doodgewoon klosje garen in! Wat kan ik daar nu mee doen?, riep het prinsesje woedend en ze stampte op de grond. Maar de fee zei: ‘Prinses, dit is geen gewoon klosje, deze draad is jóuw levensdraad! Langzaam rolt die vanzelf af, elke dag een stukje... daar is niets aan te doen. Als de draad is afgerold, sterf je! Maar als je dat wilt, kun je wel af en toe aan de draad trekken. Dan sla je een stukje van je leven over: een uur, een dag, een maand, een jaar... Maar ik waarschuw je: gebruik het klosje alleen als je het écht nodig hebt, anders zul je er spijt van krijgen’. Het prinsesje borg het klosje veilig weg.
 
Ongeveer twee maanden later had het prinsesje hevige kiespijn. Plotseling herinnerde ze zich het klosje. Ze haalde het tevoorschijn, trok even aan het touwtje, en ja hoor: weg was de kiespijn. Een maand later lag ze met hevige koorts in bed. Weer trok ze een aan het koordje. Bij een moeilijk werk, bij liefdesverdriet of wanneer ze zich verveelde, trok ze even aan het touwtje. ‘Ik mag het klosje niet te veel gebruiken’, dacht ze. Maar het was zo gemakkelijk om er even aan te trekken. Ze was zo graag volwassen, had zo graag een kindje. Ze kon er niet op wachten. Weer trok ze aan het koordje! Na een korte tijd zag de prinses dat het koordje op was. ‘Kon ik die overgeslagen uren en dagen maar opnieuw beleven’, dacht ze. Maar dat ging niet! En zo stierf het prinsesje op nog jonge leeftijd.
 
Als je ouder wordt, dan ontdek je dat ook de minder fijne dagen bij het leven horen. Er zijn dagen waarop de zon schijnt, je bent gelukkig, het leven kan niet kapot, maar er zijn ook dagen, waarop de donkere wolken langs trekken. Dan voel je je verdrietig en alleen. Die dagen horen bij elkaar. Vandaar dat we bijvoorbeeld aan mensen, die gaan trouwen, vragen om elkaar trouw te beloven in goede én minder goede dagen.
 
Naar 2016 nemen we niet alleen de goede dingen mee, ook de vervelende herinneringen horen in onze levenskoffer thuis. We moeten ze alleen niet weg praten, maar ze een plaats geven. Zo bracht 2015 naast blijde ogenblikken ons ook weer veel verdriet. Een lach en een traan liggen zo dicht bij elkaar. Ook 2015 was een jaar van afscheid nemen en van nieuwe contacten, van vrede sluiten en opnieuw ruzie maken. Er zijn mensen voor wie dit oudjaar de laatste is. Er staan mensen rond hun ziekbed: partners, ouders, broers en zussen, vrienden van dichtbij, vrienden van ver. God kijkt hen aan. Hij kent hen bij name. Hij zegent hen. Er zijn er die in 2015 ziek zijn geworden naar de geest: angstig en neurotisch, krampachtig in de weer om nochtans het leven te delen met wie ze ontmoeten. Hoeveel instanties en helpende handen zijn er al aan te pas gekomen, door hoeveel molens zijn zij al gegaan? God kijkt hen aan. Hij kent hen bij name en Hij zegent hen.
 
En iedereen die als vreemdeling is komen wonen in ons land, in onze stad: vreemdelingen, vluchtelingen, asielzoekers. Ook Gods kinderen van vele plekken op aarde vol oorlog, onveilige, onrustige plaatsen. En dat geweld kent geen grenzen, maar uit zich ook in toenemend terroristisch geweld, ook in onze westerse samenleving. Maar God kijkt ons aan. Hij kent ieder van ons bij name en zegent ons.
 
Er zijn mensen die in 2015 gestorven zijn, bij u thuis, hier in ons midden: vrienden en vriendinnen, verwanten en bekenden. Wij laten hun stemmen reiken tot over de grenzen van de dood en wij roepen hen toe, zolang wij leven: ‘lieve doden, God kijkt jullie aan. Hij kent jullie bij name. Hij zegent jullie’. Zo laten we weer een jaar achter ons met zijn vele dagen, zijn werk en zorg, zijn teleurstelling en vervulling, zijn gemiste kansen en goede dingen. Je denkt aan mensen die je hebt ontmoet, maar ook aan de contacten die zijn verbroken. Momenten van hoop en vertrouwen, maar ook momenten waarop je het opgaf, omdat je het niet meer zag zitten. En niet alleen lief en leed in je gezin, onze leefgroep, onze vrienden en vriendinnen. Ook het hele wereldgebeuren trekt via kranten en radio en Tv de laatste dagen aan ons voorbij.
 
De wereld viert feest. Mensen, dieren, huizen en bomen: ze zijn allemaal wat ouder ge-worden. We hebben stapels vuurwerk gekocht en om ze vannacht af te steken. Voor bijna één miljard euro zelfs! We willen de Boze geesten van 't afgelopen jaar niet met ons mee hebben! We willen in 2016 weer opnieuw beginnen. We willen elkaar een goed en zalig Nieuwjaar toewensen. 

Maar ook in 2016 zullen we op moeten komen voor elkaars onvermogen en fouten. Het nieuwe jaar hoeft geen verschrikking te zijn, als er ook in het nieuwe jaar mensen zullen zijn die je recht in de ogen kijken, mensen die van je houden, ook al zeggen we dat niet altijd tegen elkaar. En wat je naast je herinneringen aan 2016 ook mag meenemen is vergeving. Ruim daar maar een grote plaats voor in. Want alleen vergeving is in staat mensen bij elkaar te krijgen en bij elkaar te houden. Alleen vergeving zorgt voor een ‘opgeruimd’ bestaan.
 
Wat kan ik u tenslotte aan het einde van 2015 allemaal toewensen? Dat het goed gaat met ons allemaal! Wij zijn allemaal mensen! Dat is niet niks, geen engelen, geen goden, maar mensen. Mensen met boeiende kansen. Vervolgens: je staat niet alleen, je bent de eerste niet. Achter je staat een lange traditie van zoeken en vinden, voor je uit een lange rij van mensen gegaan die geloofden in vrijheid, trouw en nieuwheid van leven. Toen je klein was, hebben ze op de arm genomen, je een plaats gegeven in die rij, gedoopt in water en vuur, genoemd naar Jezus, op zijn weg gezet, onder de roep van zijn liefde geplaatst, opdat we kinderen zouden worden van de levende God. Het is de Messias die in mens na mens tevoorschijn komt, totdat Hij van elk gezicht staat af te lezen. Geen gat is te klein voor het waaien van zijn Geest. Hij gaat wegen die voor ons mensen onbegaanbaar lijken. Geen ziekte is Hem te zwaar, geen frustratie is Hem te groot.
 
2016: het jaar ligt voor ons, ongebaand en leeg, maar er is al een spoor getrokken van redding en bevrijding. Kies ook het komend jaar voor het leven. Wees 'n licht in de wereld, wijs je kinderen, wijs elkaar 'n weg om te gaan, word oog voor de blinde, een lied voor de dove. Dan zullen wij opstaan uit de oude wereld. Dan zullen we leven. En dan zal de Heer ons behoeden en zegenen
 
Ik wens u allemaal zo'n gezegend, dus zalig Nieuwjaar! En als er in het nieuwe jaar dat voor ons ligt verdrietige momenten komen, denk dan nog eens terug aan het sprookje dat ik aan het begin verteld heb. En weet dat uzelf niet aan uw levenstouwtje hoeft te trekken, want er is er maar Eén die onze touwtjes wérkelijk in handen heeft. Wij behoren nu aan 2016, maar 2016 behoort alleen aan God.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
 

Zondag 27 december 2015 - BAR MITZWA

Feest van de Heilige Familie
Lezingen: 1 Samuël 1:20-22.24-28 en Lucas 2:41-52
 
De afgelopen dagen zongen de engelen boven de velden van Bethlehem. Wij vierden het intiem menselijk geluk van de geboorte van een kind. We gingen met de herders op weg naar de stal, en miljoenen malen heeft over heel de wereld het Stille nacht, heilige Nacht geklonken. Het sprookje heeft zich voor de zoveelste maal voltrokken. Het kerstfeest is weer achter de rug, En massaal tellen we vandaag de uitvallers. Hoeveel mensen gaan nog met ons mee in onze tocht naar Pasen? Rond het kerstfeest kwamen we in groten getale samen rond een pasgeboren kind, dat nog te klein is om te protesteren. Met Pasen gaat het om een volwassen man die om het leven wordt gebracht vanwege zijn radicale inzet voor de minsten der Zijnen.
 
De tijd gaat snel: op de derde kerstdag horen wij al hoe de twaalfjarige Jezus met zijn ouders naar de tempel gaat. Het verhaal begint met een conflict in het gezin. Blijkbaar is er ook in het gezin van Jozef, Maria en Jezus er minstens één periode geweest dat ze elkaar niet hebben verstaan. Drie dagen zijn de ouders en het kind elkaar kwijt! Het is intussen wel bekend dat in de Bijbel getallen er niet zijn om te tellen, maar om te vertellen. Het getal drie is een verhaal op zich. Na de rampzalige gebeurtenissen op Goede vrijdag verrijst Jezus op de derde dag. Drie dagen van wanhoop en Godverlatenheid. De vrienden van Jezus leefden in een verstikkende wanhoop. Lucas, die het verhaal van de kwijtgeraakte Jezus vertelt, heeft zeker aan die drie dagen na Jezus' dood gedacht, toen hij 't verhaal van vandaag schreef. Hij wist maar al te goed hoe lang drie dagen kunnen duren, als je Jezus in je leven kwijt bent. Drie dagen zijn genoeg om in een warm land een lichaam tot ontbinding te laten overgaan. Na drie dagen durfden ze het graf van Lazarus niet meer open te maken. De lucht zou ondraaglijk zijn geweest!
 
Drie dagen van elkaar kwijt zijn, van elkaar zoeken. Maar zochten ze wel op de goede plaats? Ze zochten Hem bij familieleden en vrienden. Maar daar was Hij niet, Hij was in het Huis van zijn Vader. Daar voert Jezus het woord. En de Schriftgeleerden luisteren met open mond. Op zichzelf niet eens zo bijzonder. Jezus is twaalf jaar. Volgens de Joodse wet ben je dan volwassen. Je wordt een ‘zoon van de wet’ en je hoort er helemaal bij. Het Jodendom kent een speciale plechtigheid om zo'n jongen tot ‘Bar Mitswa’ te verklaren. Hij houdt daarbij zijn eerste toespraak tot de gemeente.
 
Wat deed Jezus in de tempel? Luisteren en vragen stellen! Jezus is zich bewust van zijn uitverkiezing. Hij hoort er helemaal bij. Jezus kiest zoals jonge mensen van nu ook kiezen, met dodelijke ernst. Zijn ouders luisteren met open oren en ogen Als ouders heb je geleerd om in het leven compromissen te sluiten. Je hebt je verwachtingen in 't leven flink teruggeschroefd. Jonge mensen kiezen radicaal. Ze vergeten daarbij alles. Ouders zien ze niet, aan moeilijkheden gaan ze voorbij. Sommigen gaan zelfs aan die keuze ten onder. Want er zijn nogal wat jonge mensen die rond hun puberteit niet meer op kunnen tegen de vragen die altijd weer groter zijn dan de antwoorden die ze kunnen vinden. Als ouders heb je geleerd te relativeren en je verwachtingen flink terug te schroeven. Je hebt te vaak op je kop gehad. Je past je aan aan wat anderen van je verwachten. Dat geeft de beste levens- en promotiekansen. Je moet leren dat je moet kunnen relativeren En dat woord ‘relativeren’ betekent ‘relateren’, d.w.z. dat je dingen in hun verband leert zien. Maar relativeren kan tegelijkertijd ook een manier zijn om ons geweten in slaap te sussen!
 
Wat mij opvalt, is dat Jezus later zijn radicaliteit heeft behouden. Maar van Hem zijn voldoend verhalen bekend, waaruit blijkt dat Hij ook weet te relativeren. Maar nooit relativeert Hij, waar mensen in de knel komen. Dan wordt zijn opstelling hard en klinken zijn woorden als mokerslagen. Geen wonder dat je dan al in je dertigste levensjaar vastloopt in de dood. Want de wereld verdraagt geen spiegel van gerechtigheid. Waar je mensen tot hun recht, terecht, laat komen, ontmoet je altijd bijzonder lange tenen. Soms sta je dan zelfs op je eigen tenen! En langzamerhand sluit zich een kring van soms dodelijke haat.
 
De volwassen Rabbi's zien Jezus in hun midden staan. Ze genieten van de radicaliteit en het vuur van die jongen uit Galilea. De meesten zullen wel gedacht hebben: die felheid slijt er wel af in de loop der jaren! Het joch is gegrepen door het Woord van God en profeteert. De toehoorders raken buiten zichzelf. Buiten zichzelf zijn ook zijn ouders, maar dan van woede. Waar zit hun kind nou? Ze vinden Hem in de tempel. Jozef zwijgt, Maria voert het woord: ‘Kind, hoe kon je ons zoiets aandoen? We hebben doodsangst uitgestaan!’ Het gezin is ontregeld, een opvoedingsprobleem van de eerste orde. Het antwoord van Jezus is zelfs niet eens een excuus. ‘Wisten jullie dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ Zijn ouders zwijgen, leggen het blijkbaar af tegen hun kind dat wel erg groot begint te worden. En inderdaad, soms kun je als ouders maar beter je mond houden. Sommige dingen zul je wel nooit begrijpen...
 
Hebben wij hier te maken met een generatieconflict? Of gaat het om ouders en kinderen die elkaar de ruimte gunnen om te leven? Jozef en Maria gaven hun kind de ruimte, zodat hun kind kon blijven geloven in open ogen en open oren. En dat in een wereld waarin het horen en zien je soms vergaan. Elkaar de ruimte geven, niet alle idealen van jonge mensen kapot relativeren. Een nieuwe generatie krijgt nieuwe kansen, mag haar eigen, nieuwe wegen gaan. Jezus is een echte ‘Bar Mitswa’, een echte ‘Zoon van de Wet’. En volgens die Wet wil Hij leven. Hij wil er zijn voor de minsten der Zijnen, zoals Hij weet dat z'n vader er is voor Hem. Dat geeft vaste grond onder zijn idealen. Deze weg van de Vader wil Hij gaan in al zijn consequenties.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam 
 

Zaterdag 26 december 2015 - Tweede Kerstdag - H. Stefanus

Tweede Kerstdag 
Lezingen: Handelingen 6:8-10.7:54-60 en Matteüs 10:17-22
 
Pats, het licht is uit. Alsof iemand een steen door de etalage heeft gegooid en meteen het neon heeft getroffen. In het donker hoor je weer de bekende oude geluiden: redetwisten, knarsetanden, luidkeels schreeuwen. Er worden weer mensen buiten de poort gesleept en gestenigd. Het is niets nieuws, de gewone draaiboeken lagen nog klaar en het stond op alle harde schijven van de wereld. Je kunt ze zo uitdraaien en vermenigvuldigen. Onvoorstelbaar: was het even Licht geworden en operatie Duisternis is al weer een feit. Maar wacht even: we weten toch van het licht? We hebben dat Licht toch gezien? We kunnen juist in de duisternis toch nog vol zijn van licht, genade en kracht? De kerstliederen klinken nog na in onze oren. De smaak van het kerstdiner hebben we nog in de mond. De kerstversieringen staan nog in onze huiskamers en hier in ons kerkgebouw.
 
Op deze Tweede kerstdag mijmeren we wat na. Op zo'n vrije dag hoeft gelukkig ook niet zoveel. Kerstmis heeft iets vertederends, iets liefs. Dat heeft kindje kijken en kindje wiegen altijd. Je wordt er zelf weer kind van. Je loopt voorzichtig op je tenen om dat kleine kind niet wakker te maken. Dan word je opeens opgeschrikt door de lezingen van vandaag, genomen uit het evangelie volgens Matteüs, uit het tiende hoofdstuk. Daar wordt al gesproken over de vervolgingen die het geloof in het kerstkind zal opleveren. Het gaat om de martelaar Stefanus, de eerste kroongetuige. ‘Vol genade en kracht deed hij grote dingen onder de mensen’, hoorden wij in de eerste lezing uit Handelingen. Stefanus spreekt over Jezus met grote overtuigingskracht. Dat valt blijkbaar bij de machthebbers niet in goede aarde. Ze proberen hem eerst met woorden te vloeren. Toen ze dat niet voor elkaar kregen, grepen ze naar het zwaarste middel: Hij werd gestenigd. 
 
Op Tweede kerstdag vieren we het feest van de H. Stefanus, de eerste bloedgetuige. Daags na het kerstfeest al vernemen wij hoe mensen stenen bij elkaar zoeken om iemand te stenigen vanwege zijn geloofsovertuiging. En dit verhaal gaat door. Overmorgen, op 28 december - het feest van Onnozele Kinderen - herdenken we de slachtoffers van de kindermoord in Bethlehem. Ook hun foto's horen in het kerstalbum thuis.
 
De verhalen ná kerstmis komen als een correctie. Om onze wereldvreemde dromen door te prikken en ons er aan te herinneren dat wij te midden van de puinhopen van de wereld niet kunnen blijven zingen van mooi weer. We moeten ons blijvend laten verontrusten door de schreeuw die klinkt over de velden van Effrata. De zaak van het Kerstkind is daarmee ónze zaak geworden. Het gaat om mensen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid en die met miljoenen op de vlucht geslagen zijn voor het toenemend geweld. Kerstmis vieren is daarmee ook een opdracht: het werken aan een wereld, waarin geen lichamen meer worden gebroken en geen onschuldig bloed meer wordt vergoten. 
 
Toch hoeft deze ontluistering, deze andere kant van het kerstfeest, geen ramp te zijn. Hou met schreien, zegt God, wanhoop niet aan de wereld, want: een Kind is ons gegeven, een Zoon is ons gegeven. En Hij zal ons opnieuw leiden naar de waterbronnen van het leven. Zo is kerstmis geen ontvluchten van de werkelijkheid, maar een teken dat wij in Gods Naam - in naam van het kerstkind - mogen leven van die geweldige droom: dat God ons thuisbrengt uit onze ballingschap. Alleen het kerstkind kan ons leiden naar een land waar geen gesloten toegangshekken zijn en waar mensen leven van en voor elkaar – in Gods naam! 
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam

Vrijdag 25 december 2015 - HET WOORD IS VLEES GEWORDEN

Hoogfeest van Kerstmis
Lezingen: Jesaia 52:7-10 en Johannes 1:1-18
 
Engelkens door 't luchtruim zwevend
Zongen zo blij, zo wonderzacht
Van de Heer van dood en leven
Die er vrede op aarde bracht
Gloria in excelsis Deo

Boven in de kerststal - los van de grond - hangt in de meeste kerststallen een engel. In zijn handen draagt hij een banderol, waarop te lezen staat: ‘Vrede op aarde’. Een langere tekst kan hij niet in zijn handen houden. Want de hele tekst op de banderol luidt: ‘Eer aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft’ (Lucas 2:14) Engelen boven de kerststal. Wat hebben engelen het eigenlijk gemakkelijk! Ze wonen in de hemel, hoeven zich niet druk te maken om hun levensonderhoud, hoeven geen kinderen groot te brengen, zijn niet eens getrouwd. Zij lijden geen honger en dorst. 
 
Waarom hangen engelen eigenlijk boven de kerststal? Waarom komen ze niet naar beneden en gaan ze tussen de herders staan? Waarom gaan ze niet op zoek naar een iemand om het leven mee te delen. Zouden ze nog over vrede blijven zingen, als ze zelf getrouwd zouden zijn en kinderen groot zouden moeten brengen. Als ze hun leven zélf vorm zouden moeten geven? Zouden zij het uithouden in de hitte van de dag, waarin wij moeten leven? ‘Vrede op aarde?’ Durven ze dat nog te zingen, terwijl op vele plekken onze wereld in brand staat?
 
Wat ik aan de kerstengel vraag is: ‘Blijf niet boven die kerststal hangen. Kom maar naar beneden en begeef je tussen de herders, tussen ons mensen’. En als je de hitte van de dag gedragen hebt, moeten we maar zien of je dan nog een engel kunt blijven! En datzelfde zou ik eigenlijk ook tegen God willen zeggen: ‘daal uit de hoge hemel neer, en begeef je onder ons mensen, met alle narigheid vandien, en dan maar kijken of je dan God kunt blijven. Maar vandaag geeft God antwoordt. Niet met een Woord, maar met een daad, een vleesgeworden Woord! Zijn antwoord luidt: ‘Heden is U een Redder geboren, Christus de Heer, de Zoon van David. En dit zal voor u een teken zijn: een Kind zult ge vinden, in doeken gewikkeld, liggend in een voerbak.’
 
En daarmee is het duidelijk dat God in zijn eigen Zoon niet veilig in zijn hemel is blijven zitten, maar zich begeven heeft in de arena van het menselijk lijden. Hij is niet aan de kant blijven staan. Dat God almachtig is leren de meeste godsdiensten. Dat God mens geworden is aan de onderkant van de samenleving, dat is in deze wereld ongehoord.
 
Wij blijven bidden en smeken: roepen om vrede in een verscheurde wereld. Het bloed op zovele plekken in de wereld, nog lang niet verdwenen. Mensen, terecht gekomen in de berm van het leven. Terroristische aanslagen, oorlog, honger, mensen op de vlucht voor het geweld, natuurrampen, neerstortende vliegtuigen, over de kop geslagen bussen, gezonken veerboten. Is er nog wel een reden om kerst te vieren?
 
En als we zingen over ‘vrede op aarde aan mensen van goede wil’, klinkt dat lied van ons dan nog wel oprecht? Menen we het ook? Zien wij het kerstkind nog wel zitten? Waar hebben wij Hem neergelegd? Misschien tussen kerstboom en kerstbrood? Misschien hebben we Hem zelfs naast de kribbe gelegd, om onze eigen kribbe te vullen met kerstengelen, vrome wensen en ontroerende kerstliederen. En waar gaan die liederen dan eigenlijk over?
 
Kerstmis 2015: de kerstbomen zijn opgetuigd, de stalletjes weer van zolder gehaald, Op de velden liggen weer talloze herdertjes en de drie koningen zijn al weer onderweg. Ook onze plannen zijn gemaakt om vanmiddag opa en oma een zalig kerstfeest toe te wensen - met een kerststukje in de hand. De zakenmensen hebben hun deuren gesloten en bergen hun miljarden euro op. Maar ze hebben dan ook een drukke tijd achter de rug! Kerstmis 2015: het is weer voorbij voordat we het weten. Honderden miljoenen mensen zijn vannacht door de duisternis getrokken. Op zoek naar wat?
 
Waarom slaat geen enkel ander feest zoveel heimwee los naar het verloren paradijs van onze kinderjaren? Waarom komen we dan toch in een feestelijke stemming bij elkaar? Met honderden miljoenen tegelijk? Om weg te dromen? Nee, omdat er in de kerstdagen woorden gebeuren, vleesgeworden woorden. En in het hele kerstverhaal zijn er geen woorden zo vurig als de laatste woorden: ‘Vrede op aarde aan de mensen van goede wil’. Vrede op aarde - het brandt in je mond als je deze woorden uitspreekt. En als we zingen over vrede, doen we dat niet eenstemmig, maar elke vogel zingt zijn eigen lied. Wij proberen elkaar te overstemmen in onze spreekkoren.
 
Het is duidelijk: vrede is geen toverwoord. Het is het eindpunt van een lange weg van zoeken en luisteren, van werken en vechten. Ook 'n weg van lijden, tegenslagen en soms diep menselijk verdriet. Zo heeft Jezus zijn spoor getrokken dat door geen machthebber is uit te wissen. Maar profeten hadden Jezus deze droom gegeven: dat alle zwaarden zullen worden omgesmeed tot ploegijzers. En het Kerstkind, eenmaal volwassen geworden, heeft ook laten zien welke weg begaanbaar is.
 
Hij gaf woorden, vleesgeworden woorden, een Bergrede vol. Woorden die hijzelf voorleefde. Wij mogen Zijn liefdeslessen nooit vergeten: Over de eerste stap; over ontwapenend omgaan met elkaar; over gerechtigheid in plaats van op eigen strepen te blijven staan; over muren afbreken; grenzen verleggen; over zeventig maal zeven maal vergeven; over durven breken en delen, wereldwijd. Een leven vol aanrakingen waar mensen van opknapten. Maar Hij is er zelf kapot aan gegaan, kapot gemaakt. Maar na 2000 jaar is Hij nog springlevend. Ook in 2015 brengt Hij miljoenen mensen weer in beweging. Daarmee is het een verzetsbeweging geworden van mensen die, soms tegen beter weten in, blijven dromen van ongekende verten. Zo is dezer dagen Gods hoge, vleesgeworden, Woord er uit gekomen: Vrede op aarde aan mensen van goede wil.
 
Kerstmis 2015 geen tijd waarin van alles gebeuren kan, geen tijd van ordinaire sprookjes. Wij vieren wel de geboorte van 'n klein kind dat later zal laten zien dat Hij ter wereld is gekomen om partijganger te worden van mensen die het slechter hebben dan wij. Laten wij onze kerstgeschenken maar weer uit de stal halen en laten wij het kerstkind weer de ziel worden van ons kerstgebeuren. Ik wens u allemaal een gezegend en zalig kerstfeest toe.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam

Donderdag 24 december 2015 - DE DONKERE DAGEN VAN KERST

Kerstnachtmis
Lezingen: Jesaja 9:1-3.5-6 en Lucas 2:1-4
 
Kerstijd wintertijd. In deze tijd duurt de nacht bijna twee keer zo lang als de dag. Maar wees gerust, van nu af aan worden de dagen elke dag een stukje langer. Over een half jaar duurt de dag weer twee keer zo lang als de nacht. Maar nu zitten we nog in de donkere dagen van kerstmis. En sinds oude tijden vertellen mensen elkaar in die donkere dagen elkaar 
verhalen rond de haard, terwijl het buiten sneeuwt, vriest, of de regen guur tegen de ramen slaat. Ze vertellen elkaar verhalen over licht en warmte. Hoopvolle verhalen die je door de kou van de winter en de donkere dagen kunnen halen.
 
Zo voelen velen van ons zich in deze donkere dagen kerstdagen als een spons en kunnen we nooit genoeg krijgen van kunstsneeuw, dennengeur en engelenhaar. Miljoenen en miljoenen mensen over heel de wereld trekken vandaag door de donkere straten naar de vele kerken die voor deze gelegenheid zijn omgetoverd in een stalletje van Bethlehem om te luisteren naar het verhaal van een pasgeboren kind. Gek eigenlijk: mensen die je anders met geen stok de kerk meer in kunt krijgen, knielen tijdens de kerstdagen neer voor een kribbe en zingen uit volle borst hun herdertjeslied! Het lijkt wel alsof we met z'n allen de schade van 'n heel jaar in willen halen. Vaak is dat ook zo!
 
Op de lange winteravonden is het tijd voor verhalen. Het kerstverhaal krijgt zelfs massaal de mensen de donkere straat over. Maar is het kerstverhaal dan zo bijzonder? Want eigenlijk is het een verhaal van niks: een balkende ezel, een loeiende os, een man en een zwangere vrouw, een tochtige stal, een handjevol herders, wat blatende schapen. Het is een verhaal van niks, of is het toch een verhaal van alles? Want blijkbaar gaat het met kerstmis om diepmenselijke wortels: over een vrouw die toekomst en vrede in haar schoot draagt. En dat kind heeft alles te maken met God, zeggen de Schriften.
 
In het boekje ‘Kinderen schrijven brieven aan God’ schrijft een meisje van acht jaar: ‘Lieve God, wat is het fijn om God te zijn, dat iedereen van je houdt!’ Het fijne van God is niet dat je alles kan en dat je alles mag, maar dat iedereen van je houdt! Dat is immers de grootste ramp die je kan overkomen: het verlies van iemand mens van wie je zielsveel houdt... 
 
Dan slaat de duisternis in alle hevigheid toe. Met kerstmis staan we open voor gevoelige verhalen. Verhalen over vaders die onder klokgebeier uit de oorlog thuiskomen, een eenzame vrouw die op kerstavond onverwacht bezoek krijgt, zwervers die een hete kop chocolade krijgen aangereikt. Niet eens zulke slechte verhalen. ‘Want wat je voor de minsten der Mijnen doet, doe je voor Mij’, zal Jezus later zeggen.
 
Met kerstmis zingen we tegen alle verdrukking in, mogen we leven van een hoopvolle droom: vrede en gerechtigheid die toch binnen ons bereik liggen. Er komt een einde aan grenzeloze uitbuiting en vervuiling van onze aarde. Een vredige wereld ook, waarin een baby zonder enige risico zijn hand kan steken in de nest van een adder, omdat er in het leven geen addertjes meer onder het gras zitten! En ademloos kijken we toe wat er in de wereld gebeurt: miljoenen en miljoenen vluchtelingen, oorlog en geweld, honger en dorst, een wereld ook met zijn terroristische aanslagen die gepleegd worden. En dat vaak ‘in de naam van God’. Maar welke God is dat? Waar is die God van gerechtigheid en liefde dan gebleven? Waarom deze zonsverduistering. Waarom worden we overgeleverd aan de duisternis van de nacht en missen we het licht, waardoor we weer zicht op de toekomst zouden kunnen krijgen?
 
Een kind roept ons vannacht op om op te staan uit de slaap van die doodse dromen. Het roept in ons de herinnering wakker dat geen mens op deze wereld is gezet om andere mensen te haten, te doden, te negeren. Niemand van ons hoeft van het leven te walgen. De geboorte van Jezus vieren betekent: ruimte maken voor Hem in je hart, je huis, je stad, je dorp, opdat Gods oproep tot vrede, gerechtigheid en de heelheid van de schepping wordt gerealiseerd. Het beeld dat ons met kerstmis wordt voorgehouden is het beeld van een pasgeboren kind. Een klein kind kan niet aanvallen, niet doden, niet discrimineren, geen mensen laten omkomen van honger en dorst.
 
Een tochtige stal, wat engelenhaar, kerstsneeuw en dennennaalden vormen niet de harde kern van ons geloof. De harde kern is dat Gods woord is vlees geworden en de gestalte heeft aangenomen van een mensenkind, klein en weerloos. Een Mensenkind dat later zal worden afgewezen, vervolgd en in koelen bloede om het leven gebracht. Eigenlijk ligt het verhaal van Goede vrijdag al opgesloten in het kerstverhaal. Kribbe en kruis zijn uit hetzelfde hout gesneden. Ook in deze kerstnacht, nu wij hier in onze gezellige en prachtig versierde kerken het kerstfeest vieren, worden overal ter wereld, ook vannacht, lichamen meedogenloos gebroken en onschuldig bloed vergoten. Ook op dit moment, in deze dagen vol vrede, worstelen er mensen met de grote vragen rond ziekte en dood. Ook op dit moment, juist op dit moment, gaat de grenzeloze vervuiling van onze aarde door en is ons wapentuig nog onmenselijker dat het ergste tuig dat keizer Augustus in huis had.
 
Maar toch zal God de handen en harten van mensen blijven bezielen. ‘Vertrouw op God’, zegt de profeet Jesaia, ‘zoals een zuigeling vertrouwt op de borst van zijn moeder - Barst in vreugde uit, jullie die zitten op de puinhopen van Jeruzalem, op de puinhopen van jullie leven’. Maar laat angst, cynisme en doemdenken maar verdwijnen, want heden is u een Redder geboren, Christus de Heer. Vrede, gerechtigheid en de heelheid van de schepping zijn geen toverwoorden. Het is het eindpunt van 'n moeizame weg van vallen en opstaan, van winnen en verliezen, van vechten. Het zijn geen toverwoorden die ons in de kerstnacht gegeven worden, want Gods woord is vlees geworden en vormen een opdracht voor mensen van nu. God heeft op aarde zijn spoor getrokken in Jezus. Door geen machthebber is dit spoor nog uit te wissen. Er komt een tijd, waarin alle zwaarden tot ploegijzers zullen worden omgesmeed! De profeten van Israël hebben ook Jezus met die droom gevoed. Moeder Maria heeft haar kind die woorden van heil in haar moedermelk doorgegeven. 
 
In de donkere dagen voor kerstmis vertellen we elkaar hoopvolle verhalen. Over de zon die terugkeert en het licht weer laat schijnen in donkere tijden. En de naam van die zon is: Jezus Messias - Immanuel - God met ons. Jezus is geen man die nieuwe geboden voorschrijft, noch een speciaal dieet. Hij stichtte geen club en haalde geen geld op. Jezus deed iets heel eenvoudigs: Hij bleef zichzelf en begon consequent en radicaal als licht te leven voor iedereen die Hij op zijn weg tegenkwam. Hij deed dat zonder compromissen en zonder angst voor zelfbehoud.
 
Maar Hij is er ook aan doodgegaan, nadat Hij voor velen een lamp voor onze voeten is geworden. Het gaat er met kerstmis om dat we niet alleen licht en warmte opvangen, maar het ook aan elkaar doorgeven. Een oproep om voor elkaar geen thermometer te zijn die de warmte van onze omgeving weergeeft, maar een thermostaat willen zijn, die zelf warmte in eigen omgeving verspreid. Dan zal Gods Woord vlees en bloed geworden in ons eigen leven en zal Gods warmte en licht onder en in ons zijn intrek nemen. Ik wens u allemaal gezegende kerstdagen toe en een zalig kerstfeest.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam

Zondag 13 december 2015 - RECHT EN GERECHTIGHEID

3e zondag van de Advent – C
Lezingen: Sefanja 3:14-18a en Lucas 3:10-18
 
Een westerse delegatie was naar de Derde Wereld getrokken. Zij zouden met enkele Afrikanen gaan praten over delen. ‘Delen is niet zo moeilijk’, zei een Afrikaan, ‘ik zal een paar voorbeelden geven: Als je twee huizen hebt en er is iemand die geen dak boven zijn hoofd heeft, wat doe je dan?’ ‘Wel’, zei de Europeaan, ‘dan kan hij één van mijn huizen krijgen!’ ‘En als je twee auto's hebt en een ander heeft er geen, maar heeft die absoluut nodig?’ ‘Dan kan hij die auto krijgen!’ ‘En als je twee fietsen hebt?’ ‘Dan krijgt hij 'n fiets’, was het antwoord. ‘En als je twee overhemden hebt?’ De Europeaan zweeg. De Afrikaan vroeg: ‘Waarom zeg je nu niets?’ De Europeaan zei aarzelend: ‘ik héb twee overhemden...’
 
Van een missionaris hoorde ik dat hij een altarboy - een misdienaar - na de mis een banaan gaf. De jongen stak hem in zijn zak. ‘Waarom eet je hem iet op?’, vroeg de missionaris. ‘Die geef ik aan mijn moeder!’ De missionaris gaf hem toen een nog een banaan. Maar ook die stak hij in zijn zak. Die zal hij ongetwijfeld aan zijn grootmoeder gegeven hebben die bij hen inwoonde. ‘Deze Afrikaanse jongen heeft mij pas écht geleerd wat broederlijk en zusterlijk delen is’, zei de missionaris.
 
Vanmorgen is opnieuw de Adventsprofeet Johannes de Doper aan het woord. Mensen komen naar hem toe en vragen: ‘Wat moeten we doen?’ Zijn antwoord is nuchter. Hij vraagt niet veel van mensen. Aan de rijken vraagt hij geen goud of edelstenen. Zelfs hun Mercedes hoeven ze niet van hem in te leveren. Hij vraagt niet om geld, maar om alleen maar wat brood voor de armen. Aan tollenaars die meeheulen met de Romeinse bezetter vraagt hij niet om hun zondig beroep op te geven. Hij zegt alleen maar: ‘Vraag niet meer belasting dan geoorloofd is’. Tegen soldaten zegt hij niet dat ze hun wapens neer moeten gooien. Hij zegt alleen: ‘Wees tevreden met je soldij en mishandel niemand.’
 
Johannes is radicaal in het gewone. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg! Zijn antwoord komt hier op neer: ‘doe wat gedaan moet worden en zoek in je leven niet te ver!' Daarmee sluit Johannes alle vluchtwegen af. Hij wijst ons terug naar onze eigen wereld. Hij dwingt ons om weer om ons heen te kijken, elkaar weer in de ogen te kijken. Want alleen zo worden wij elkaars partijganger, elkaars bondgenoot, elkaars broeders en zusters. Als je jong bent, denk je de hele wereld te kunnen veranderen. Als je wat ouder wordt, ontdek je dat je in al die jaren niet eens je eigen hart op orde hebt kunnen krijgen.
 
De werkloze vraagt: ‘Wat moet ik doen?’
Johannes antwoordt: ‘Niet bij de pakken neerzitten! Nu je tijd vrij hebt, kijk of je iets voor iemand kunt doen!’

De bisschop vraagt: ‘Wat moet ik doen?’
Johannes antwoordt: ‘Leg de mensen geen zwaardere last op dan ze aankunnen!’

Ouders vragen: 'Wat moeten we doen?'  
Johannes zegt: ‘Het is al heel wat als je je kinderen een goede opvoeding geeft en hen laat uitgroeien tot krachtige mensen!’

Kinderen vragen: ‘Wat moeten we doen?’
Johannes zegt: ‘Respecteer je ouders en doe op school goed je best!’

Grote beleggers vragen: ’Wat moeten we doen?’
Johannes antwoordt: ‘Het verschil leren zien tussen winst en woeker!’
 
Opmerkelijk dat Johannes van niemand vraagt van beroep te veranderen of van status. Johannes vraagt niet om het onderste uit de kan, geen inzet wereldwijd, maar daadkracht, hier en nu! Als je je eigen hart durft om te keren, als je je eigen leven bij durft stellen, dan verandert de wereld vanzelf mee!
 
Maar de minister zegt: ‘Ik moet wel doen zoals ik doe, anders verdwijnt het kapitaal naar het buitenland!’

De werkloze zegt: ‘Sinds ik zonder werk zit. komt er niets meer uit mijn handen!’

De bisschop zegt: ‘Ik moet wel streng zijn, anders verwilderen de zeden en blijven we nergens meer!’

Ouders zeggen: ‘We hebben te weinig tijd voor de kinderen: het huis moet aan de kant en bovendien werken we allebei!’

Kinderen zeggen: ‘Mijn ouders zijn hopeloos ouderwets en op school leer ik toch alleen maar dingen die ik later weer vergeet!’

De belegger zegt: ‘Ik moet wel woekeren met mijn geld, anders wordt de concurrentie te groot en kan ik geen nieuwe huizen bouwen!’

Zo gaat dat in ons leven: we vinden wel duizenden excuses! Maar Johannes is vandaag wel heel duidelijk. En daarmee slaat hij elke valse Messias-verwachting neer: Hij-die-komen-moet zal de wan in de hand nemen, de dorsvloer grondig reinigen van alle ongerechtigheid en alle oneerlijkheid.
 
In deze weken van de Advent mogen we werken aan onszelf. Het is de enige manier om kerstmis te overleven! Want in de kerstnacht en op kerstmorgen zal de kerk weer vier maal tot in de uithoeken gevuld zijn met mensen. Groene bomen, een lieflijke kerststal, veel engelenhaar, glinsterende ballen, romantische kerstliederen. Miljoenen malen zal het ‘stille nacht, heilige nacht’ in deze dagen klinken. Daarna wordt het weer ijskoud. Slechts een handjevol mensen zal in de maanden die volgen op het kerstfeest meetrekken naar Goede vrijdag. We weten toch wat voor mens er groeien zal uit het kerstkind. Een mens die opkomt voor minderbedeelden, zieken, armen, hongerenden, dorstigen, naakten. Kortom: wie het kerstfeest mee wil vieren, zal niet om het kruis van Goede vrijdag heen kunnen. Kribbe en Kruis horen bij elkaar, ze zijn uit hetzelfde hout gesneden. We kunnen geen kerstmis vieren zonder het licht van Pasen!
 
© Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam

Zondag 20 december 2015 - DE MOEDER VAN MIJN HEER

4e zondag van de Advent – C
Lezingen: Micha 5:1-4a en Lucas 1:39-45
 
Vier van de vijf Adventskaarsen zijn nu aangestoken. In de kerstnacht steken we de laatste kaars aan en we zullen dan zingen: ‘wie het horen wil die hore, de Messias is geboren’. Maar zo ver is het nog niet. We zongen vandaag bij de vierde kaars: ‘nu jij ook schijnt, zien we hoe de nacht verdwijnt. Want jouw vlam is ons een teken dat de vrede aan gaat breken!’
 
Wat vieren we met kerstmis? Eigenlijk niet meer dan een ménsje: een vruchtje in een schoot, straks hooguit een pasgeboren baby’tje, meer niet. Moet dat Kind de duisternis verdrijven? Een kind heeft toch geen greintje macht? Of hebben grote machten juist iets te vrezen van het machteloze en weerloze? Moeten de wereldleiders tóch bang zijn voor het kleinste kind, zoals de grote Goliath bang was voor de kleine David? En begint de vrede niet juist dáár, waar wij ons niet vergapen aan het grote, maar eren wat klein en onaanzienlijk is? Hoe dan ook, het vierde kaarsje is vanmorgen aangestoken, samen met haar drie zusjes groeien ze naar licht. Er zijn mensen die blijven geloven dat in dat zwakke licht God belofte van vrede tot vervulling zal komen. 
 
Gods geschiedenis is een ándere geschiedenis dan onze mensengeschiedenis. In de aanloop naar kerstmis gaat het niet om sterke, haast onverslaanbare mannen. Twee vrouwen in verwachting en hun mannen staan op een afstand. Zacharias en Jozef staan achter de coulissen: de een is doofstom, de ander komt er niet eens aan te pas. Wat er in Lucas 1 gebeurt, is blijkbaar een vrouwenzaak, een inbraak in een wereldgeschiedenis die voornamelijk een geschiedenis van mannen is. Van mannen die wereldrijken stichten en ze weer vernietigen, die oorlogen voeren en volkeren onderwerpen, die het buskruit uitvonden en de atoomwapens, die kerken besturen en dogma's formuleren en die de mannentaal uitriepen tot hoogste wijsheid. Mannen die het grote Paasnieuws afdeden met: ‘Het is maar vrouwenpraat!’
 
Twee vrouwen staan aan het begin van het Lucasevangelie: Elisabeth en Maria. Beiden zijn ze eigenlijk onvruchtbaar. Elisabeth is te oud om een kind te krijgen. Maria is veel te jong, bovendien niet eens getrouwd. Op de vierde zondag van de Advent gaat het over Maria. Een onbekend meisje wordt de bekendste vrouw uit de geschiedenis. Zelfs haar naam is er een van dertien in 'n dozijn: Maria - Mirjam. Zij trekt over de bergen naar haar nicht Elisabeth die ook zwanger is. Twee aanstaande moeders, maar hoe verschillend is hun situatie. De oude vrouw wier gezicht gerijpt is in verdriet en teleurstelling en dat jonge nog zo breekbare meisje. Beiden in blijde verwachting. En Elisabeth is zó bewogen dat haar kind, Johannes de Doper, meebeweegt in haar schoot. Zij voelt wat er aan de hand is, want als ze haar nichtje Maria ontmoet, roept ze met luide stem: ‘Jij bent de gezegende onder alle vrouwen en gezegend is de vrucht van je schoot. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt?’.
 
Maria, het gelovige meisje dat schuchter naar de boodschap van de engel luistert. De trotse moeder in de stal, met herders en wijzen aan haar voeten. De Mater Dolorosa met de Zoon, haar Kind, dood in haar armen. Maria, de koningin met duizend erenamen. Als milde voorspraak staat ze daar, omgeven door tal van kaarsen. Maria, de gezegende onder de vrouwen. Zo'n Maria, daar doe je niet vertederd over. Zo'n Maria zet je geen gouden kroon op het hoofd en hang je geen hemelsblauwe mantel om. Zo'n Maria loopt voorop in de profetische beweging van God. Haar ogen vlammen, haar haren waaien in de wind. De kruik op haar hoofd en de mand aan haar arm zijn achteloos aan de kant gezet. De handen heeft ze in haar zij. Steeds meer ga ik Maria op déze manier zien. Een vrouw die haar Kind - haar goddelijk Kind - niet zoet hield met mooie sprookjes over Onze Lieve Heer, maar een vrouw die haar Kind voedde met gekruide woorden van Mozes en de Profeten, de Geest van God zelf.
 
Zo maakt Maria de weg open voor haar Zoon. Een weg die ze ook zelf is gegaan, dwars door alle pijn heen. Laten we Maria nooit op een voetstuk plaatsen, want ze springt er gegarandeerd af waar de zaak van haar Zoon in het geding is. Van een missionaris hoorde ik eens dat er in Brazilië een kerkje is, waar ze het Mariabeeld van de pilaar hebben afgehaald. Ze hebben haar een plaatsje gegeven in de eerste kerkbank. Midden tussen de mensen. Daar hoort ze ook thuis. Maria, die de Zoon van de Allerhoogste onder haar hart heeft gedragen, is de eerste onder alle gelovigen.
 
In de eerste lezing (uit de profetie van Micha) horen we hoe er een nieuwe koning wordt aangekondigd, uit de stad en het geslacht van David, die Israël zal weiden als een herder. De profeet Micha was een tijdgenoot van de profeet Jesaja. En evenals hij komt Micha met een hoopvolle boodschap, een boodschap van troost en hoop. Hij richt de schijnwerper op Bethlehem:  daar, in de geringste van de steden, zal de Messias geboren worden.
 
‘In Bethlehem zal iemand geboren worden die over Israël moet heersen’ (Micha 5:1). Niet het machtige Jeruzalem, maar het kleine Bethlehem is de geboortegrond van een bijzonder mensenkind. Bethlehem is ook de geboorteplaats van Koning David. Dat wekt verwachtingen en heeft een heel bijzondere klank. De associatie met koning David roept op dat het kind, dat geboren zal worden, de nieuwe Koning zal zijn. Een koning van het formaat en in de lijn van David. De profeet laat zo heel bewust de grote messiaanse toekomstverwachting meespelen. En zo zullen we het over enkele dagen in de nachtmis opnieuw vernemen: ‘Heden is u een redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David’ (Lucas 2:11). U bent van harte welkom om in deze bijzondere nacht zijn geboorte met ons mee te vieren.
 
© Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
 

Zondag 6 december 2015 - JE LEVEN UIT DE KRONKELS HALEN

2e zondag van de Advent - C
Lezingen: Baruch 5:1-9 en Lucas 3:1-64
 
Wachten en verwachten: het lijken twee dezelfde woorden, maar er ligt een wereld van verschil tussen. Wachten, we kunnen er allemaal een liedje van meezingen: Wachten werkt op je zenuwen: wachten voor 'n loket, wachten in de supermarkt, wachten in de file, wachten in een spreekkamer. Je weet niet hoe je de tijd moet doden: je pakt achteloos een Story die op een tafeltje ligt. De tijd loopt ongebruikt door je vingers. Verwachten is iets anders dan afwachten. Wachten is je tijd verdoen, zinloos wachten totdat er iets gebeurt. Verwachten is een Bijbels woord. Dat betekent geen zinloos afwachten, maar je handen uit de mouwen slaan. Zoals een moeder die een kind verwacht, wérkt aan haar verwachting. Geboortekaartjes worden uitgezocht. De drempel van Prénatal wordt uitgesleten. Bedjes, kleren, een wieg, een wandelwagen worden aangeschaft.
 
Er zijn mensen die alles gemakzuchtig en gelaten afwachten. Het zal ook dit jaar wel weer vanzelf Kerstmis worden, zoals elk jaar. Ze zien in het dagelijks bestaan geen sporen van God meer. Dat is het ergste wat Christenen kan overkomen dat we moeten bekennen: ik weet van niets, mijn naam is Haas! We wachten rustig af en verwachten niet zo veel meer van de toekomst
 
Er bestaat een oude Joodse legende. Grootvader vertelt aan zijn kleinzoon het volgende verhaal: ‘aan de Romeinse stadspoort zit een blinde bedelaar, die wacht en wacht en wacht... en deze bedelaar is niemand minder dan de Messias zelf’. ‘Op wie wacht hij dan, grootvader?’ De oude man legt zijn hand op het hoofd van het kind en zegt: ‘op jou, jongen!’ Dan pas wordt het écht Advent voor je, als je beseft dat de Messias wacht op jou, heel persoonlijk op jou! De Messias, het kerstkind, wacht op jou! Hij verwacht van jou een persoonlijk antwoord.
 
Misschien dat het evangelie ons warmte kan geven, ons laat zien dat we in de goede richting zitten. Johannes de Doper wijst ons in de Adventtijd een begaanbare weg. Maar het is wel een weg die dwars staat op de grote brede wegen van mensen met grote namen. Zelfs als Koning Herodes Johannes een kopje kleiner laat maken, wordt de stem van Johannes niet gesmoord in bloed. Want over Herodes heeft bijna niemand het meer en zijn naam wordt alleen naar maar genoemd in combinatie met de naam van Jezus van Nazareth en van Sint Jan de Doper. Hun stemmen klinken nog luidkeels tot op de dag van vandaag. In deze Adventstijd roept Johannes ons nog steeds op ons ijskoude grond te verlaten en op weg te gaan naar de warmte.
 
Die weg verdraagt geen grote ballast, geen egoïsme. Keer je om, keer terug naar wat écht belangrijk in het leven is. Johannes staat op een eenzame post, spreekt woorden die de wereld niet graag hoort. Om vrede blijven roepen in een door wapengeweld beheerste wereld is geen gemakkelijke zaak. Tot mensen (ook tot ons!) zeggen dat het de hoogste tijd om je leven 180 graden om te draaien, is geen gemakkelijke opgave. Vragen om de bijl neer te leggen aan de wortels van je leven, daar schrikt elk mens voor terug. Je levensweg uit de kronkels halen vraagt om heldenmoed. Maar het resultaat mag er zijn: een nieuwe hemel en een nieuwe aarde is aan het ontstaan aan de Tronk van Jesse. Het Beloofde Land dat begint waar mensen voor elkaar een warmtebron zijn en waar geen mens meer in de koud hoeft te staan. 
 
Bergen en dalen drukken onze eigen levensweg uit: hoogte- en dieptepunten. Berg en Dal ligt niet alleen bij Nijmegen, élk mens woont in Berg en Dal. Van wie van ons is het leven gelijkmatig? Ik had gehoopt dat mijn kinderen de prachtige weg zouden gaan die ík voor me zie, maar ze gaan hun eigen weg! Ik had gehoopt niet ziek te worden, maar nu zijn mijn levensdagen geteld! De kinderen zijn het huis uit, we hebben het huis verbouwd, het is prachtig geworden, en nu gebeurt er dit. Ik had zo gehoopt dat mijn kinderen in de kerk zouden trouwen! Ik had zo gehoopt dat we deze wereld ongeschonden zouden kunnen doorgeven aan onze kinderen. Niets van dit alles. Wij leven vaak met teleurstellingen. We hadden zo gehoopt op de top van de berg, maar vaak zitten we in een diep dal.
 
Op zoek naar het licht gaat Johannes de Doper ons in de Advent voor. Lucas geeft precies aan wanneer zijn optreden valt. In het 15e regeringsjaar van keizer Tiberius. Herodes was gouverneur, zijn broer was elders de baas. Het is alsof Lucas ons wil meedelen: wat hier gebeurt, gebeurt in de geschiedenis van de héle wereld en van ieder leven. Bezettingstijd of niet. Moeilijke tijd of gemakkelijke tijd. Koud of warm. Duisternis of licht. Niets mag je tegenhouden. Hij roept het uit: ‘Bereidt de weg voor de Mensenzoon, de Zoon van God. Kronkelpaden moeten recht, ruwe wegen effen worden’. Daar is voor nodig dat je bergen en dalen bij elkaar brengt, licht en duisternis, armoede en rijkdom. En de warmte die je in het leven ondervindt, mag je bewaren voor de kille momenten. Dan wordt het leven begaanbaar. We mogen bergen van liefde gebruiken op het moment waarop er scheuren in ons liefdesleven dreigen te ontstaan! Op de dieptepunten mogen we leven van de momenten waarop het goed ging. Zo blijft het leven begaanbaar. En dan blijkt er vrijwel altijd weer goede hoop te zijn voor de oude tronk van Jesse... 
 
© Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam