chagall_projectopenhaven.jpg

Zondag 6 december 2015 - JE LEVEN UIT DE KRONKELS HALEN

2e zondag van de Advent - C
Lezingen: Baruch 5:1-9 en Lucas 3:1-64
 
Wachten en verwachten: het lijken twee dezelfde woorden, maar er ligt een wereld van verschil tussen. Wachten, we kunnen er allemaal een liedje van meezingen: Wachten werkt op je zenuwen: wachten voor 'n loket, wachten in de supermarkt, wachten in de file, wachten in een spreekkamer. Je weet niet hoe je de tijd moet doden: je pakt achteloos een Story die op een tafeltje ligt. De tijd loopt ongebruikt door je vingers. Verwachten is iets anders dan afwachten. Wachten is je tijd verdoen, zinloos wachten totdat er iets gebeurt. Verwachten is een Bijbels woord. Dat betekent geen zinloos afwachten, maar je handen uit de mouwen slaan. Zoals een moeder die een kind verwacht, wérkt aan haar verwachting. Geboortekaartjes worden uitgezocht. De drempel van Prénatal wordt uitgesleten. Bedjes, kleren, een wieg, een wandelwagen worden aangeschaft.
 
Er zijn mensen die alles gemakzuchtig en gelaten afwachten. Het zal ook dit jaar wel weer vanzelf Kerstmis worden, zoals elk jaar. Ze zien in het dagelijks bestaan geen sporen van God meer. Dat is het ergste wat Christenen kan overkomen dat we moeten bekennen: ik weet van niets, mijn naam is Haas! We wachten rustig af en verwachten niet zo veel meer van de toekomst
 
Er bestaat een oude Joodse legende. Grootvader vertelt aan zijn kleinzoon het volgende verhaal: ‘aan de Romeinse stadspoort zit een blinde bedelaar, die wacht en wacht en wacht... en deze bedelaar is niemand minder dan de Messias zelf’. ‘Op wie wacht hij dan, grootvader?’ De oude man legt zijn hand op het hoofd van het kind en zegt: ‘op jou, jongen!’ Dan pas wordt het écht Advent voor je, als je beseft dat de Messias wacht op jou, heel persoonlijk op jou! De Messias, het kerstkind, wacht op jou! Hij verwacht van jou een persoonlijk antwoord.
 
Misschien dat het evangelie ons warmte kan geven, ons laat zien dat we in de goede richting zitten. Johannes de Doper wijst ons in de Adventtijd een begaanbare weg. Maar het is wel een weg die dwars staat op de grote brede wegen van mensen met grote namen. Zelfs als Koning Herodes Johannes een kopje kleiner laat maken, wordt de stem van Johannes niet gesmoord in bloed. Want over Herodes heeft bijna niemand het meer en zijn naam wordt alleen naar maar genoemd in combinatie met de naam van Jezus van Nazareth en van Sint Jan de Doper. Hun stemmen klinken nog luidkeels tot op de dag van vandaag. In deze Adventstijd roept Johannes ons nog steeds op ons ijskoude grond te verlaten en op weg te gaan naar de warmte.
 
Die weg verdraagt geen grote ballast, geen egoïsme. Keer je om, keer terug naar wat écht belangrijk in het leven is. Johannes staat op een eenzame post, spreekt woorden die de wereld niet graag hoort. Om vrede blijven roepen in een door wapengeweld beheerste wereld is geen gemakkelijke zaak. Tot mensen (ook tot ons!) zeggen dat het de hoogste tijd om je leven 180 graden om te draaien, is geen gemakkelijke opgave. Vragen om de bijl neer te leggen aan de wortels van je leven, daar schrikt elk mens voor terug. Je levensweg uit de kronkels halen vraagt om heldenmoed. Maar het resultaat mag er zijn: een nieuwe hemel en een nieuwe aarde is aan het ontstaan aan de Tronk van Jesse. Het Beloofde Land dat begint waar mensen voor elkaar een warmtebron zijn en waar geen mens meer in de koud hoeft te staan. 
 
Bergen en dalen drukken onze eigen levensweg uit: hoogte- en dieptepunten. Berg en Dal ligt niet alleen bij Nijmegen, élk mens woont in Berg en Dal. Van wie van ons is het leven gelijkmatig? Ik had gehoopt dat mijn kinderen de prachtige weg zouden gaan die ík voor me zie, maar ze gaan hun eigen weg! Ik had gehoopt niet ziek te worden, maar nu zijn mijn levensdagen geteld! De kinderen zijn het huis uit, we hebben het huis verbouwd, het is prachtig geworden, en nu gebeurt er dit. Ik had zo gehoopt dat mijn kinderen in de kerk zouden trouwen! Ik had zo gehoopt dat we deze wereld ongeschonden zouden kunnen doorgeven aan onze kinderen. Niets van dit alles. Wij leven vaak met teleurstellingen. We hadden zo gehoopt op de top van de berg, maar vaak zitten we in een diep dal.
 
Op zoek naar het licht gaat Johannes de Doper ons in de Advent voor. Lucas geeft precies aan wanneer zijn optreden valt. In het 15e regeringsjaar van keizer Tiberius. Herodes was gouverneur, zijn broer was elders de baas. Het is alsof Lucas ons wil meedelen: wat hier gebeurt, gebeurt in de geschiedenis van de héle wereld en van ieder leven. Bezettingstijd of niet. Moeilijke tijd of gemakkelijke tijd. Koud of warm. Duisternis of licht. Niets mag je tegenhouden. Hij roept het uit: ‘Bereidt de weg voor de Mensenzoon, de Zoon van God. Kronkelpaden moeten recht, ruwe wegen effen worden’. Daar is voor nodig dat je bergen en dalen bij elkaar brengt, licht en duisternis, armoede en rijkdom. En de warmte die je in het leven ondervindt, mag je bewaren voor de kille momenten. Dan wordt het leven begaanbaar. We mogen bergen van liefde gebruiken op het moment waarop er scheuren in ons liefdesleven dreigen te ontstaan! Op de dieptepunten mogen we leven van de momenten waarop het goed ging. Zo blijft het leven begaanbaar. En dan blijkt er vrijwel altijd weer goede hoop te zijn voor de oude tronk van Jesse... 
 
© Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam