afbeelding 238.jpg

Zondag 27 december 2015 - BAR MITZWA

Feest van de Heilige Familie
Lezingen: 1 Samuël 1:20-22.24-28 en Lucas 2:41-52
 
De afgelopen dagen zongen de engelen boven de velden van Bethlehem. Wij vierden het intiem menselijk geluk van de geboorte van een kind. We gingen met de herders op weg naar de stal, en miljoenen malen heeft over heel de wereld het Stille nacht, heilige Nacht geklonken. Het sprookje heeft zich voor de zoveelste maal voltrokken. Het kerstfeest is weer achter de rug, En massaal tellen we vandaag de uitvallers. Hoeveel mensen gaan nog met ons mee in onze tocht naar Pasen? Rond het kerstfeest kwamen we in groten getale samen rond een pasgeboren kind, dat nog te klein is om te protesteren. Met Pasen gaat het om een volwassen man die om het leven wordt gebracht vanwege zijn radicale inzet voor de minsten der Zijnen.
 
De tijd gaat snel: op de derde kerstdag horen wij al hoe de twaalfjarige Jezus met zijn ouders naar de tempel gaat. Het verhaal begint met een conflict in het gezin. Blijkbaar is er ook in het gezin van Jozef, Maria en Jezus er minstens één periode geweest dat ze elkaar niet hebben verstaan. Drie dagen zijn de ouders en het kind elkaar kwijt! Het is intussen wel bekend dat in de Bijbel getallen er niet zijn om te tellen, maar om te vertellen. Het getal drie is een verhaal op zich. Na de rampzalige gebeurtenissen op Goede vrijdag verrijst Jezus op de derde dag. Drie dagen van wanhoop en Godverlatenheid. De vrienden van Jezus leefden in een verstikkende wanhoop. Lucas, die het verhaal van de kwijtgeraakte Jezus vertelt, heeft zeker aan die drie dagen na Jezus' dood gedacht, toen hij 't verhaal van vandaag schreef. Hij wist maar al te goed hoe lang drie dagen kunnen duren, als je Jezus in je leven kwijt bent. Drie dagen zijn genoeg om in een warm land een lichaam tot ontbinding te laten overgaan. Na drie dagen durfden ze het graf van Lazarus niet meer open te maken. De lucht zou ondraaglijk zijn geweest!
 
Drie dagen van elkaar kwijt zijn, van elkaar zoeken. Maar zochten ze wel op de goede plaats? Ze zochten Hem bij familieleden en vrienden. Maar daar was Hij niet, Hij was in het Huis van zijn Vader. Daar voert Jezus het woord. En de Schriftgeleerden luisteren met open mond. Op zichzelf niet eens zo bijzonder. Jezus is twaalf jaar. Volgens de Joodse wet ben je dan volwassen. Je wordt een ‘zoon van de wet’ en je hoort er helemaal bij. Het Jodendom kent een speciale plechtigheid om zo'n jongen tot ‘Bar Mitswa’ te verklaren. Hij houdt daarbij zijn eerste toespraak tot de gemeente.
 
Wat deed Jezus in de tempel? Luisteren en vragen stellen! Jezus is zich bewust van zijn uitverkiezing. Hij hoort er helemaal bij. Jezus kiest zoals jonge mensen van nu ook kiezen, met dodelijke ernst. Zijn ouders luisteren met open oren en ogen Als ouders heb je geleerd om in het leven compromissen te sluiten. Je hebt je verwachtingen in 't leven flink teruggeschroefd. Jonge mensen kiezen radicaal. Ze vergeten daarbij alles. Ouders zien ze niet, aan moeilijkheden gaan ze voorbij. Sommigen gaan zelfs aan die keuze ten onder. Want er zijn nogal wat jonge mensen die rond hun puberteit niet meer op kunnen tegen de vragen die altijd weer groter zijn dan de antwoorden die ze kunnen vinden. Als ouders heb je geleerd te relativeren en je verwachtingen flink terug te schroeven. Je hebt te vaak op je kop gehad. Je past je aan aan wat anderen van je verwachten. Dat geeft de beste levens- en promotiekansen. Je moet leren dat je moet kunnen relativeren En dat woord ‘relativeren’ betekent ‘relateren’, d.w.z. dat je dingen in hun verband leert zien. Maar relativeren kan tegelijkertijd ook een manier zijn om ons geweten in slaap te sussen!
 
Wat mij opvalt, is dat Jezus later zijn radicaliteit heeft behouden. Maar van Hem zijn voldoend verhalen bekend, waaruit blijkt dat Hij ook weet te relativeren. Maar nooit relativeert Hij, waar mensen in de knel komen. Dan wordt zijn opstelling hard en klinken zijn woorden als mokerslagen. Geen wonder dat je dan al in je dertigste levensjaar vastloopt in de dood. Want de wereld verdraagt geen spiegel van gerechtigheid. Waar je mensen tot hun recht, terecht, laat komen, ontmoet je altijd bijzonder lange tenen. Soms sta je dan zelfs op je eigen tenen! En langzamerhand sluit zich een kring van soms dodelijke haat.
 
De volwassen Rabbi's zien Jezus in hun midden staan. Ze genieten van de radicaliteit en het vuur van die jongen uit Galilea. De meesten zullen wel gedacht hebben: die felheid slijt er wel af in de loop der jaren! Het joch is gegrepen door het Woord van God en profeteert. De toehoorders raken buiten zichzelf. Buiten zichzelf zijn ook zijn ouders, maar dan van woede. Waar zit hun kind nou? Ze vinden Hem in de tempel. Jozef zwijgt, Maria voert het woord: ‘Kind, hoe kon je ons zoiets aandoen? We hebben doodsangst uitgestaan!’ Het gezin is ontregeld, een opvoedingsprobleem van de eerste orde. Het antwoord van Jezus is zelfs niet eens een excuus. ‘Wisten jullie dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ Zijn ouders zwijgen, leggen het blijkbaar af tegen hun kind dat wel erg groot begint te worden. En inderdaad, soms kun je als ouders maar beter je mond houden. Sommige dingen zul je wel nooit begrijpen...
 
Hebben wij hier te maken met een generatieconflict? Of gaat het om ouders en kinderen die elkaar de ruimte gunnen om te leven? Jozef en Maria gaven hun kind de ruimte, zodat hun kind kon blijven geloven in open ogen en open oren. En dat in een wereld waarin het horen en zien je soms vergaan. Elkaar de ruimte geven, niet alle idealen van jonge mensen kapot relativeren. Een nieuwe generatie krijgt nieuwe kansen, mag haar eigen, nieuwe wegen gaan. Jezus is een echte ‘Bar Mitswa’, een echte ‘Zoon van de Wet’. En volgens die Wet wil Hij leven. Hij wil er zijn voor de minsten der Zijnen, zoals Hij weet dat z'n vader er is voor Hem. Dat geeft vaste grond onder zijn idealen. Deze weg van de Vader wil Hij gaan in al zijn consequenties.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam