paus franciscus kerstmis.jpg

Donderdag 24 maart 2016 - WITTE DONDERDAG

Lezingen: Exodus 12:1-8.11-14 en Johannes 13:1-15
 
De afgelopen zondag vierden we de feestelijke intocht van Jezus in Jeruzalem. Toen zwaaiden iedereen nog enthousiast met palmtakken en zongen: ‘Hosanna, welkom aan de Zoon van David’. Na slechts enkele dagen roepen diezelfde mensen: ‘aan het kruis met hem!’ Wat is er dan toch gebeurd in die goede week? De weg van glorie naar ondergang is blijkbaar nooit lang. We horen vanmorgen dat Jezus zijn kruisweg gaat beginnen.
 
Het lijdensverhaal begint met het laatste avondmaal. En het zal geen uitbundig feestmaal zijn geweest toen op die avond, lang geleden, 'n jongeman, met de dood voor ogen, zichzelf weggaf in gebroken brood en 'n beker uitgegoten wijn, zelf aan hen die zijn bloed wel konden drinken! Toen zijn vrienden van tafel opstonden en zich naar de Olijfberg begaven, had dit nog maar weinig van een geslaagde maaltijd. Maar sinds die gedenkwaardige avond komen op dit moment talloze mensen, ook in onze tijd,  bij elkaar om het brood te breken. En nog steeds - zoals eertijds in Emmaüs - wordt Hij herkend in het breken van het brood.
 
Hij is het Brood geworden van eenheid en vriendschap. Maar zegt u eens eerlijk: heeft u straks bij de Communie écht het gevoel dat dit Brood ons dichter bij elkaar brengt? Hoe vaak is de eucharistie voor ons hét middel geworden om mensen uit te sluiten, te achtervolgen of te voordelen? Het Sacrament van de Eenheid is bron van veel misverstand geworden. Een verdeeldheid die alleen maar lijkt toe te nemen: ras tegenover ras, kerk tegenover kerk, zelfs bínnen de kerk staan mensen in reserves tegenover elkaar.
 
Op Witte donderdag zijn wij hier in de kerk samen ‘tot zijn gedachtenis’. Maar 2000 jaar van eucharistievieren heeft de mensheid niet bij elkaar gebracht. Leefde Jezus van een onbereikbaar ideaal? Of ligt het aan ons zelf, dat we het Brood alleen maar voor ons zelf willen houden, voor een kleine groep ingewijden? Paulus waarschuwde daar voor al in zijn Eerste Corinthenbrief: ‘Zoals jullie je gedragen aan tafel kan er toch geen sprake zijn van 'n maaltijd in de Geest van Jezus: de een zit te bunkeren en verslikt zich, anderen kunnen niet eens mee genieten van de kruimels die van jullie tafels vallen’ (I Cor.11:20).
 
Sint Jan vraagt ons nauwkeurig toe te kijken: ‘Jezus stond op, deed een schort voor, goot water in 'n bekken en waste de voeten van zijn leerlingen’. ‘Daarmee heb Ik u een voorbeeld gegeven", zegt Jezus. De dienende liefde is de hoogste levensnorm! Op dit moment is er wel iemand die lijdt, wordt wel ergens een mens gemarteld, alleen omdat hij van vrijheid houdt. Ik weet niet waar hij woont, niet wat voor 'n taal hij spreekt, en wat voor huidskleur. Maar op dit ogenblik, terwijl wij luisteren naar het verhaal van Witte donderdag, bestaat die mens. Zijn schreeuwen is als de angstkreet van een opgejaagd dier, terwijl hij zijn lippen stukbijt om de namen van zijn vrienden niet los te laten. Een mens, gekluisterd en alleen, schreeuwt op dit moment, bestaat ergens.
 
De leerlingen liggen met Jezus aan tafel. Dat hadden ze meer gedaan. Maar ze voelden dat het dit keer ánders zou aflopen. Ze zien hoe hun Rabbi brood neemt, het zegent en breekt en zegt: ‘Mijn Lichaam voor U gebroken’. Een gewone maaltijd had het kunnen zijn, maar de leerlingen voelen dat hun Heer zijn Testament aan het schijven was in Brood en Beker, in zijn lichaam en bloed.
 
Er hangt die avond een sfeer van verbondenheid en saamhorigheid. Maar het verraad ligt op de hoek, Judas. Hij zal zijn Meester met een kus verraden: ‘Hij die ik een kus geef, die is het!’ Judas had met zijn vinger kunnen wijzen. Hij had Hem een duw, een por, een stomp desnoods kunnen geven, maar een kus... Want je moet een mens nabij komen om hem te kunnen kussen. Je staat dan oog in oog. Wie gekust wordt, is niet bedacht op verraad. Kussen heeft te maken met houden van, niet meer verraad.
 
Als Judas iets van Jezus had begrepen, dan had hij toch moeten weten dat er altijd een uitweg is. Hij had over de brug moeten komen, ongewapend en met lege handen. Maar zelfs al zou de brug kapot zijn, zou hij over de brug heen kunnen springen. En zelfs dan nog: hij had kunnen schreeuwen - desnoods met overslaande stem - dat het zo, zo niet bedoeld was, zo niet... Maar hij koos een boom en het touw. En zijn naam heeft nooit een kind meer gedragen... Judas!
 
Op Witte donderdag vertellen wij elkaar het verhaal van de liefde door: hoe Jezus brood nam en zichzelf daarin weggaf. Dat is wat ánders dan verraad. Daarom blijven wij dat verhaal van Witte donderdag aan elkaar doorvertellen: van vader op dochter, van moe¬der op zoon.
 
Ook op dit moment zijn er duizenden mensen die in Amersfoort live de zesde editie van ‘The Passion’ bijwonen, in een decor van een eigentijdse muzikale vertelling van het paasverhaal. Tijdens deze live-uitzending, waarbij veel mensen voor de buis zitten, wordt de gebruikelijke processie gehouden, waarbij ruim duizend deelnemers met het verlichte kruis naar het hoofdpodium lopen. Boeiend om dat te zien in tijd van ontkerkelijking en godsdienstige vervreemding. Het paasverhaal is blijkbaar niet kapot te krijgen en raakt het ons tot in onze diepste levenswortels.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam