samaritan.jpg

Zondag 3 april 2016 - JAAR VAN WARMHARTIGHEID

2e zondag van Pasen - C
Lezingen: Handelingen 5:12-16 en Johannes 20:19-31
 
Toen hun kind van drie jaar door een ongeval om het leven was gekomen, zeiden de bedroefd ouders: ‘Hier komen we nooit meer over heen!’ Maar met de jaren sleet toch hun verdriet, maar vergeten konden ze haar niet meer. Ze blijven aan het meisje denken. Toen ze eind vorig jaar hun gouden bruiloft vierden, vonden ze het heel normaal dat die naam van hun dochtertje in de viering werd genoemd. Niet omdat zij zich begraven hadden in het verleden, in onverwerkt verdriet, maar voor hen hoorde hun kind er nog steeds helemaal bij. Het litteken van toen was voor hen een blijvend teken van leven geworden.
 
Zo is het ook gegaan met de eerste christengemeenten. We hebben dat gehoord in de eerste lezing. Het gaat hen goed. Er heerst eensgezindheid en het aantal volgelingen neemt toe. De leerlingen getuigen van het feit dat dit alles gebeurt in de naam van de Verrezene. Hoewel Jezus dood is en begraven, hoort z'n naam bij de levenden. Zijn naam hoort er nog steeds bij. 't Is zelfs de naam geworden waar veel in deze wereld om draait! Zijn littekens van toen zijn de levenstekenen van vandaag en morgen geworden!
 
De eerste christenen kregen het advies: vergeet die naam toch! Voor je eigen veiligheid, praat niet meer over Hem! Laat de oude zaak van het verleden toch rusten! Zie je niet hoe machtig de Pilatussen, de Herodessen en de keizers van deze wereld zijn! Maar de eerste christenen konden en wilden niet meer om zijn naam heen. Maar ondanks hun enthousiasme, was hun geloof in de verrezen Heer geen automatisme. Thomas was zo iemand die niet alles voor zoete koek aannam. Voor hem was het: eerst zien en dan geloven.
 
Thomas heeft het bijvoeglijk woord ‘ongelovige’ gekregen: de ongelovige Thomas! Maar de vraag is of hij niet dicht aanstaat tegen vele mensen in onze moderne tijd, die eigenlijk geen raad weten met hun geloof. Ze zijn wel geïnteresseerd, maar zijn als Zacheüs in de boom gaan zitten. Ze wachten af. Ook Thomas is zo’n kritische mens. Als Jezus het bij het Laatste Avondmaal heeft over zijn afscheid, zegt Thomas: ‘Heer, wij weten niet waar U heengaat en ook de weg daarheen is ons niet bekend’. Ook na Paasmorgen heeft Thomas het moeilijker dan de anderen. Hij trekt zich terug uit de groep en wil eerst met zichzelf in het reine komen. Hij is er dan ook niet bij als Jezus aan zijn leerlingen verschijnt. Als de leerlingen Thomas uitzinnig van vreugde tegemoet gaan, dan voelt Thomas zich een buitenstaander. Ja, ook Thomas heeft zijn Heer gezien, en wel op Goede vrijdag! Hij heeft zijn verscheurde lichaam gezien, zijn doorboorde handen en voeten, zijn geopende zijde. Met Jezus was zijn hoop op Goede vrijdag begraven. Hij kon geen stap meer zetten.
 
Ook in onze tijd wemelt het van de Thomassen. Er zitten tal van Thomassen onder de jongeren. Zij hebben zoveel gezien op school of op hun werk, dat God voor hen niet meer hoeft. Je hoeft hen niets meer vertellen! Er zitten tal van Thomassen onder de bejaarden. Ze hebben voldoende gezien in 't leven! Als je ouder wordt, schroef je je verwachtingen terug: je hebt genoeg meegemaakt! Je blijft achter aan de voet van de berg.
 
Thomas kan alleen maar verder, als we Goede vrijdag serieus nemen. Mensen kunnen vaak alleen maar verder, als we hen hun verdriet gunnen. Wij praten zo vaak pijn en verdriet uit het leven weg, maar pas als je het verdriet niet wegpraat, maar meehuilt kunnen mensen misschien weer langzaam uit die put komen. Zoals de vrienden van Job die hem bezoeken, als hij daar berooid, ziek en door zijn vrouw verlaten op de asbelt zit. Het eerste wat ze doen is naast hem zitten en zeven dagen hun mond houden (Job 2:13). Zo lijden zij met Job mee en gunnen zij hem zijn eigen kruisweg.
 
Als er iemand gestorven is, gaan we op condoleantiebezoek. De stilte is vaak ondraaglijk. Omdat velen van ons die stilte niet aankunnen, beginnen we over alles en iedereen te praten. Over zaken die niets met het sterven te maken hebben. Dat vergroot het verdriet van hen die achterbleven. Mijn ervaring is dat échte troost geen woorden nodig heeft. 'n Arm om je schouder, 'n kus en wat tranen: een betere troost kun je elkaar niet geven! In naam van alle nuchtere Thomassen roepen alle predikanten vanmorgen: stap toch niet te snel over het verdriet van elkaar heen! Blijf je verbazen over de littekens van de wereld. Blijf je grenzeloos verbazen over de dood die telkens het leven onderuit haalt. Blijf je toch verbazen over alle ontrouw, oorlog, haat en hongersnood. Blijf je, in Gods naam, verbazen over alle littekens van de wereld.
 
Het is zo gemakkelijk te geloven, als het in je leven goed gaat. Maar als donkere wolken zich boven je leven samenpakken, piep je wel anders! Soms zou je zo graag willen zingen, maar onder het zingen biggelen de tranen over je wangen en breng je niets anders voort dan een schor en droog geluid. Vaak vraag ik me af: waarom komt elk mens, vroeg of laat, op Golgotha terecht? Waarom heeft God Thomas acht dagen laten wachten voordat Hij antwoord gaf? Toch maakte Thomas ook een flinke schuiver. Hij stelde een voorwaarde aan zijn geloof: eerst zien en dan geloven! Maar geloof is gebaseerd op vertrouwen. Geloven is: de liefde en de hoop gelijk geven, tegen beter weten in. Maar de verdienste van Thomas is dat, toen hij alles om zich heen in elkaar zag storten, toch de groep weer opzocht. Hij bleef in zijn leven zoeken, dwars door zijn tranen heen. En dan komt hij tot de meest kernachtige geloofsbelijdenis die wij kennen, als hij stamelt: ‘Mijn Heer en mijn God’.
 
Zo zijn er nogal wat mensen die teleurgesteld zijn in de kerk en in ons geloof. Van hen hoeft het niet meer: zij hebben genoeg meegemaakt! Zonde van al die mensen! Weggaan is geen oplossing. Het gaat er om dat je weer terugkeert naar de groep, ondanks je teleurstellingen. Misschien dat er een moment komt, soms dwars door je tranen heen, dat je dan tóch met Thomas kunt stamelen: ‘Mijn Heer en mijn God!’
 
Thomas, beeld van de hedendaagse kritische mens, nuchter en realistisch. Maar als 't er op aankomt, dan buigt hij zijn knieën en stamelt; ‘Mijn Heer en mijn God:’. Thomas, 'n mens van graniet, die tastend en zoekend zijn weg door het leven is gegaan. Ook 't geloof kent zijn seizoenen. Het is een heen en weer pendelen tussen gevoelens van hoop en wanhoop, tussen verzet en overgave, tussen dood en opstanding, tussen Goede vrijdag en Pasen. Soms is het water hoog, soms sta je droog in het leven. Maar het verhaal van de ongelovige/gelovige Thomas leert ons dat er een dag zal komen dat Jezus voor ons glashelder zal zijn als water. Thomas leert ons vanmorgen hoe je met tranen in je ogen, toch gelovige woorden over je lippen kunt krijgen als ‘Mijn Heer en mijn God’.
 
De heilige paus Johannes Paulus II heeft op 30 april 2000 bepaald dat de tweede zondag van Pasen voortaan ‘zondag van Gods barmhartigheid’ heet. Paus Franciscus heeft zelfs dit hele jaar 2016 uitgeroepen tot ‘jaar van barmhartigheid’. Vandaag misschien zijn oproep aan ons om open te staan voor mensen die worstelen met hun geloof in de Verrezen Heer. Mogen wij hen, in hun zoekend geloven, omgeven met Gods warmhartigheid, in de wetenschap dat anderen ook ons omgeven met hun geloof, hun hoop en hun liefde, hun warmhartigheid.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam