kerststalGiotto.jpg

Maandag 26 december 2016 - Tweede Kerstdag - VERVULD VAN DE HEILIGE GEEST

Tweede Kerstdag – Feest van de Heilige Stephanus
Lezingen: Handelingen 6:8-10.7:54-60 en Matteüs 10:17-22
 
Weet u wie er bijna altijd ziek is? Juist: Kortjakje! ‘Altijd is hij ziek, behalve op zondag. Zondags gaat hij naar de kerk, met een boek vol zilverwerk. Eigenlijk is het liedje sterk verouderd, want de Kortjakjes van tegenwoordig zijn niet alleen door de week ziek, maar ook op zondag! Alleen met kerstmis gaan ze nog naar de kerk ‘met een boek vol zilverwerk’. Na Kerstmis gaat het boek vol zilverwerk weer voor een jaar de kast in. Maar wat blijft er dan over van Kerstmis?
 
Gisteren vierden wij het intiem menselijk geluk van de geboorte van een mensenkind. We gingen met de herders op weg naar de stal, want de huizen waren ons te mooi. Miljoenen malen heeft over heel de wereld het ‘Stille nacht, Heilige nacht’ geklonken. Het sprookje heeft zich voor de zoveelste maal voltrokken. Vandaag tellen we massaal de uitvallers. Mensen voor wie het wonder van de geboorte niet langer heeft geduurd dan het kerstdiner dat op de nachtmis volgde. Ik ben benieuwd hoeveel mensen het Paasfeest zullen halen!
 
In onze oren klinkt nog het lied van de engelen, zoals een melodie die je blijft mee neuriën en maar niet kwijtraakt. Maar nauwelijks geboren lijdt het kerstkind al aan het mensenbestaan. Zijn lotgevallen roepen een hele serie overbekende verhalen op uit de geschiedenis van het Joodse Volk. Mensen die worden opgejaagd. Ze trekken van land tot land, maar vinden geen been om op te staan. Zo zal ook de Mensenzoon uitgroeien tot Iemand die zelfs geen steen zal hebben om Zijn hoofd op neer te leggen.
 
De geboorte van Jezus verdraagt geen engelenhaar. Daags na het vredige kerstfeest vernemen wij hoe mensen stenen bij elkaar zoeken om iemand te stenigen vanwege zijn geloofsovertuiging. Zijn naam is Stephanus en hij wordt de eerste bloedgetuige. Overmorgen - het feest van Onnozele-Kinderen - herdenken wij ook de tweehonderd slachtoffertjes van de kindermoord in Bethlehem. Ook hun foto's horen in ons kerstalbum thuis! De verhalen ná kerstmis komen als een soort correctie. Om onze wereldvreemde dromen door te prikken en ons eraan te herinneren dat we te midden van de puinhopen van de wereld niet kunnen blijven zingen van mooi weer. We moeten ons blijvend laten verontrusten door de schreeuw die klinkt over de velden van Effrata. De zaak van de oorlogsgebieden blijkt de zaak van het Kerstkind en is daarmee ónze zaak geworden.
 
Want kerstmis is ook het verhaal van 'n doodsbange vader en 'n doodsbange moeder die al op weg zijn naar Egypte om te ontkomen aan de moordende hand van koning Herodes. En omwille van het Kerstkind sterven in en rond Bethlehem honderden kleine jongetjes. En nog steeds is het wrede verhaal van koning Herodes niet ten einde, want overal kraait zijn haan nog koning. Overal ter wereld zijn er mensen op de vlucht met miljoenen kinderen in hun midden. En daarmee is het verhaal van Herodes het wrede verhaal van alle tijden. Direct na de Kerstvreugde wordt duidelijk dat de weg naar het Nieuwe Leven dwars door vervolging en dood heen voert. Bij Matteüs is het kerstverhaal al een lijdensverhaal in een notendop, want licht en duisternis kunnen niet samen bestaan.
 
Toch hoeft deze ontluistering van het kerstfeest geen ramp te zijn, want in de Kerstnacht hoorden we: ‘Een kind is ons geschonken, een Zoon is ons gegeven, Hij zal ons leiden naar de waterbronnen van het leven.’ Laten wij, levend in een wereld waar het horen en zien je soms vergaat, God bidden om oren en ogen vol vrede. Zo is het Kerstfeest geen ontvluchten van de werkelijkheid, waarin wij leven, maar een teken dat wij in Gods Naam - in naam van 't Kerstkind - mogen leven van de geweldige droom dat God ons thuis zal brengen uit onze ballingschap. Een Kind zal ons leiden naar een land waar geen gesloten toegangshekken zijn en waar mensen leven van en voor elkaar. Het is een droom die gestalte mag krijgen in ons hart en in onze handen. Voorwaarde is wel dat we met het Kind meetrekken - dwars door Goede Vrijdag heen - richting Pasen.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam