compen2pantokrator.jpg

Zondag 13 december 2015 - RECHT EN GERECHTIGHEID

3e zondag van de Advent – C
Lezingen: Sefanja 3:14-18a en Lucas 3:10-18
 
Een westerse delegatie was naar de Derde Wereld getrokken. Zij zouden met enkele Afrikanen gaan praten over delen. ‘Delen is niet zo moeilijk’, zei een Afrikaan, ‘ik zal een paar voorbeelden geven: Als je twee huizen hebt en er is iemand die geen dak boven zijn hoofd heeft, wat doe je dan?’ ‘Wel’, zei de Europeaan, ‘dan kan hij één van mijn huizen krijgen!’ ‘En als je twee auto's hebt en een ander heeft er geen, maar heeft die absoluut nodig?’ ‘Dan kan hij die auto krijgen!’ ‘En als je twee fietsen hebt?’ ‘Dan krijgt hij 'n fiets’, was het antwoord. ‘En als je twee overhemden hebt?’ De Europeaan zweeg. De Afrikaan vroeg: ‘Waarom zeg je nu niets?’ De Europeaan zei aarzelend: ‘ik héb twee overhemden...’
 
Van een missionaris hoorde ik dat hij een altarboy - een misdienaar - na de mis een banaan gaf. De jongen stak hem in zijn zak. ‘Waarom eet je hem iet op?’, vroeg de missionaris. ‘Die geef ik aan mijn moeder!’ De missionaris gaf hem toen een nog een banaan. Maar ook die stak hij in zijn zak. Die zal hij ongetwijfeld aan zijn grootmoeder gegeven hebben die bij hen inwoonde. ‘Deze Afrikaanse jongen heeft mij pas écht geleerd wat broederlijk en zusterlijk delen is’, zei de missionaris.
 
Vanmorgen is opnieuw de Adventsprofeet Johannes de Doper aan het woord. Mensen komen naar hem toe en vragen: ‘Wat moeten we doen?’ Zijn antwoord is nuchter. Hij vraagt niet veel van mensen. Aan de rijken vraagt hij geen goud of edelstenen. Zelfs hun Mercedes hoeven ze niet van hem in te leveren. Hij vraagt niet om geld, maar om alleen maar wat brood voor de armen. Aan tollenaars die meeheulen met de Romeinse bezetter vraagt hij niet om hun zondig beroep op te geven. Hij zegt alleen maar: ‘Vraag niet meer belasting dan geoorloofd is’. Tegen soldaten zegt hij niet dat ze hun wapens neer moeten gooien. Hij zegt alleen: ‘Wees tevreden met je soldij en mishandel niemand.’
 
Johannes is radicaal in het gewone. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg! Zijn antwoord komt hier op neer: ‘doe wat gedaan moet worden en zoek in je leven niet te ver!' Daarmee sluit Johannes alle vluchtwegen af. Hij wijst ons terug naar onze eigen wereld. Hij dwingt ons om weer om ons heen te kijken, elkaar weer in de ogen te kijken. Want alleen zo worden wij elkaars partijganger, elkaars bondgenoot, elkaars broeders en zusters. Als je jong bent, denk je de hele wereld te kunnen veranderen. Als je wat ouder wordt, ontdek je dat je in al die jaren niet eens je eigen hart op orde hebt kunnen krijgen.
 
De werkloze vraagt: ‘Wat moet ik doen?’
Johannes antwoordt: ‘Niet bij de pakken neerzitten! Nu je tijd vrij hebt, kijk of je iets voor iemand kunt doen!’

De bisschop vraagt: ‘Wat moet ik doen?’
Johannes antwoordt: ‘Leg de mensen geen zwaardere last op dan ze aankunnen!’

Ouders vragen: 'Wat moeten we doen?'  
Johannes zegt: ‘Het is al heel wat als je je kinderen een goede opvoeding geeft en hen laat uitgroeien tot krachtige mensen!’

Kinderen vragen: ‘Wat moeten we doen?’
Johannes zegt: ‘Respecteer je ouders en doe op school goed je best!’

Grote beleggers vragen: ’Wat moeten we doen?’
Johannes antwoordt: ‘Het verschil leren zien tussen winst en woeker!’
 
Opmerkelijk dat Johannes van niemand vraagt van beroep te veranderen of van status. Johannes vraagt niet om het onderste uit de kan, geen inzet wereldwijd, maar daadkracht, hier en nu! Als je je eigen hart durft om te keren, als je je eigen leven bij durft stellen, dan verandert de wereld vanzelf mee!
 
Maar de minister zegt: ‘Ik moet wel doen zoals ik doe, anders verdwijnt het kapitaal naar het buitenland!’

De werkloze zegt: ‘Sinds ik zonder werk zit. komt er niets meer uit mijn handen!’

De bisschop zegt: ‘Ik moet wel streng zijn, anders verwilderen de zeden en blijven we nergens meer!’

Ouders zeggen: ‘We hebben te weinig tijd voor de kinderen: het huis moet aan de kant en bovendien werken we allebei!’

Kinderen zeggen: ‘Mijn ouders zijn hopeloos ouderwets en op school leer ik toch alleen maar dingen die ik later weer vergeet!’

De belegger zegt: ‘Ik moet wel woekeren met mijn geld, anders wordt de concurrentie te groot en kan ik geen nieuwe huizen bouwen!’

Zo gaat dat in ons leven: we vinden wel duizenden excuses! Maar Johannes is vandaag wel heel duidelijk. En daarmee slaat hij elke valse Messias-verwachting neer: Hij-die-komen-moet zal de wan in de hand nemen, de dorsvloer grondig reinigen van alle ongerechtigheid en alle oneerlijkheid.
 
In deze weken van de Advent mogen we werken aan onszelf. Het is de enige manier om kerstmis te overleven! Want in de kerstnacht en op kerstmorgen zal de kerk weer vier maal tot in de uithoeken gevuld zijn met mensen. Groene bomen, een lieflijke kerststal, veel engelenhaar, glinsterende ballen, romantische kerstliederen. Miljoenen malen zal het ‘stille nacht, heilige nacht’ in deze dagen klinken. Daarna wordt het weer ijskoud. Slechts een handjevol mensen zal in de maanden die volgen op het kerstfeest meetrekken naar Goede vrijdag. We weten toch wat voor mens er groeien zal uit het kerstkind. Een mens die opkomt voor minderbedeelden, zieken, armen, hongerenden, dorstigen, naakten. Kortom: wie het kerstfeest mee wil vieren, zal niet om het kruis van Goede vrijdag heen kunnen. Kribbe en Kruis horen bij elkaar, ze zijn uit hetzelfde hout gesneden. We kunnen geen kerstmis vieren zonder het licht van Pasen!
 
© Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam