petrusvanverona_zwijgende.jpg

Donderdag 24 december 2015 - DE DONKERE DAGEN VAN KERST

Kerstnachtmis
Lezingen: Jesaja 9:1-3.5-6 en Lucas 2:1-4
 
Kerstijd wintertijd. In deze tijd duurt de nacht bijna twee keer zo lang als de dag. Maar wees gerust, van nu af aan worden de dagen elke dag een stukje langer. Over een half jaar duurt de dag weer twee keer zo lang als de nacht. Maar nu zitten we nog in de donkere dagen van kerstmis. En sinds oude tijden vertellen mensen elkaar in die donkere dagen elkaar 
verhalen rond de haard, terwijl het buiten sneeuwt, vriest, of de regen guur tegen de ramen slaat. Ze vertellen elkaar verhalen over licht en warmte. Hoopvolle verhalen die je door de kou van de winter en de donkere dagen kunnen halen.
 
Zo voelen velen van ons zich in deze donkere dagen kerstdagen als een spons en kunnen we nooit genoeg krijgen van kunstsneeuw, dennengeur en engelenhaar. Miljoenen en miljoenen mensen over heel de wereld trekken vandaag door de donkere straten naar de vele kerken die voor deze gelegenheid zijn omgetoverd in een stalletje van Bethlehem om te luisteren naar het verhaal van een pasgeboren kind. Gek eigenlijk: mensen die je anders met geen stok de kerk meer in kunt krijgen, knielen tijdens de kerstdagen neer voor een kribbe en zingen uit volle borst hun herdertjeslied! Het lijkt wel alsof we met z'n allen de schade van 'n heel jaar in willen halen. Vaak is dat ook zo!
 
Op de lange winteravonden is het tijd voor verhalen. Het kerstverhaal krijgt zelfs massaal de mensen de donkere straat over. Maar is het kerstverhaal dan zo bijzonder? Want eigenlijk is het een verhaal van niks: een balkende ezel, een loeiende os, een man en een zwangere vrouw, een tochtige stal, een handjevol herders, wat blatende schapen. Het is een verhaal van niks, of is het toch een verhaal van alles? Want blijkbaar gaat het met kerstmis om diepmenselijke wortels: over een vrouw die toekomst en vrede in haar schoot draagt. En dat kind heeft alles te maken met God, zeggen de Schriften.
 
In het boekje ‘Kinderen schrijven brieven aan God’ schrijft een meisje van acht jaar: ‘Lieve God, wat is het fijn om God te zijn, dat iedereen van je houdt!’ Het fijne van God is niet dat je alles kan en dat je alles mag, maar dat iedereen van je houdt! Dat is immers de grootste ramp die je kan overkomen: het verlies van iemand mens van wie je zielsveel houdt... 
 
Dan slaat de duisternis in alle hevigheid toe. Met kerstmis staan we open voor gevoelige verhalen. Verhalen over vaders die onder klokgebeier uit de oorlog thuiskomen, een eenzame vrouw die op kerstavond onverwacht bezoek krijgt, zwervers die een hete kop chocolade krijgen aangereikt. Niet eens zulke slechte verhalen. ‘Want wat je voor de minsten der Mijnen doet, doe je voor Mij’, zal Jezus later zeggen.
 
Met kerstmis zingen we tegen alle verdrukking in, mogen we leven van een hoopvolle droom: vrede en gerechtigheid die toch binnen ons bereik liggen. Er komt een einde aan grenzeloze uitbuiting en vervuiling van onze aarde. Een vredige wereld ook, waarin een baby zonder enige risico zijn hand kan steken in de nest van een adder, omdat er in het leven geen addertjes meer onder het gras zitten! En ademloos kijken we toe wat er in de wereld gebeurt: miljoenen en miljoenen vluchtelingen, oorlog en geweld, honger en dorst, een wereld ook met zijn terroristische aanslagen die gepleegd worden. En dat vaak ‘in de naam van God’. Maar welke God is dat? Waar is die God van gerechtigheid en liefde dan gebleven? Waarom deze zonsverduistering. Waarom worden we overgeleverd aan de duisternis van de nacht en missen we het licht, waardoor we weer zicht op de toekomst zouden kunnen krijgen?
 
Een kind roept ons vannacht op om op te staan uit de slaap van die doodse dromen. Het roept in ons de herinnering wakker dat geen mens op deze wereld is gezet om andere mensen te haten, te doden, te negeren. Niemand van ons hoeft van het leven te walgen. De geboorte van Jezus vieren betekent: ruimte maken voor Hem in je hart, je huis, je stad, je dorp, opdat Gods oproep tot vrede, gerechtigheid en de heelheid van de schepping wordt gerealiseerd. Het beeld dat ons met kerstmis wordt voorgehouden is het beeld van een pasgeboren kind. Een klein kind kan niet aanvallen, niet doden, niet discrimineren, geen mensen laten omkomen van honger en dorst.
 
Een tochtige stal, wat engelenhaar, kerstsneeuw en dennennaalden vormen niet de harde kern van ons geloof. De harde kern is dat Gods woord is vlees geworden en de gestalte heeft aangenomen van een mensenkind, klein en weerloos. Een Mensenkind dat later zal worden afgewezen, vervolgd en in koelen bloede om het leven gebracht. Eigenlijk ligt het verhaal van Goede vrijdag al opgesloten in het kerstverhaal. Kribbe en kruis zijn uit hetzelfde hout gesneden. Ook in deze kerstnacht, nu wij hier in onze gezellige en prachtig versierde kerken het kerstfeest vieren, worden overal ter wereld, ook vannacht, lichamen meedogenloos gebroken en onschuldig bloed vergoten. Ook op dit moment, in deze dagen vol vrede, worstelen er mensen met de grote vragen rond ziekte en dood. Ook op dit moment, juist op dit moment, gaat de grenzeloze vervuiling van onze aarde door en is ons wapentuig nog onmenselijker dat het ergste tuig dat keizer Augustus in huis had.
 
Maar toch zal God de handen en harten van mensen blijven bezielen. ‘Vertrouw op God’, zegt de profeet Jesaia, ‘zoals een zuigeling vertrouwt op de borst van zijn moeder - Barst in vreugde uit, jullie die zitten op de puinhopen van Jeruzalem, op de puinhopen van jullie leven’. Maar laat angst, cynisme en doemdenken maar verdwijnen, want heden is u een Redder geboren, Christus de Heer. Vrede, gerechtigheid en de heelheid van de schepping zijn geen toverwoorden. Het is het eindpunt van 'n moeizame weg van vallen en opstaan, van winnen en verliezen, van vechten. Het zijn geen toverwoorden die ons in de kerstnacht gegeven worden, want Gods woord is vlees geworden en vormen een opdracht voor mensen van nu. God heeft op aarde zijn spoor getrokken in Jezus. Door geen machthebber is dit spoor nog uit te wissen. Er komt een tijd, waarin alle zwaarden tot ploegijzers zullen worden omgesmeed! De profeten van Israël hebben ook Jezus met die droom gevoed. Moeder Maria heeft haar kind die woorden van heil in haar moedermelk doorgegeven. 
 
In de donkere dagen voor kerstmis vertellen we elkaar hoopvolle verhalen. Over de zon die terugkeert en het licht weer laat schijnen in donkere tijden. En de naam van die zon is: Jezus Messias - Immanuel - God met ons. Jezus is geen man die nieuwe geboden voorschrijft, noch een speciaal dieet. Hij stichtte geen club en haalde geen geld op. Jezus deed iets heel eenvoudigs: Hij bleef zichzelf en begon consequent en radicaal als licht te leven voor iedereen die Hij op zijn weg tegenkwam. Hij deed dat zonder compromissen en zonder angst voor zelfbehoud.
 
Maar Hij is er ook aan doodgegaan, nadat Hij voor velen een lamp voor onze voeten is geworden. Het gaat er met kerstmis om dat we niet alleen licht en warmte opvangen, maar het ook aan elkaar doorgeven. Een oproep om voor elkaar geen thermometer te zijn die de warmte van onze omgeving weergeeft, maar een thermostaat willen zijn, die zelf warmte in eigen omgeving verspreid. Dan zal Gods Woord vlees en bloed geworden in ons eigen leven en zal Gods warmte en licht onder en in ons zijn intrek nemen. Ik wens u allemaal gezegende kerstdagen toe en een zalig kerstfeest.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam