folder2009voorzijde.jpg

Zondag 31 januari 2016 - WAAR KOMT HIJ VANDAAN?

4e zondag door het jaar – C
Lezingen: Jeremia 1:4-5.17-19 en Lucas 4:21-30
 
Jezus keert terug naar zijn moederstad Nazareth. Overal heeft Hij verteld over zijn vader in de hemel, en over de goede dingen van het leven. Over de graankorrel die eerst moet sterven om tot nieuw leven te komen. De mensen hingen aan zijn lippen. Tegen een berghelling zijn het er wel vijfduizend, vrouwen en kinderen niet eens meegerekend. De hele dag blijven ze bij Hem en trekken Hem de woorden uit de mond. Ze hangen aan zijn lippen. Zijn faam dringt door tot ver in de hoofdstad Jeruzalem. Daarom begrijp ik dat Jezus zich veel had voorgesteld van zijn bezoek aan de plaats waar Hij vandaan komt, Nazareth. Talloze vreemde en onbekende mensen hadden naar zijn woorden geluisterd. Maar zijn bezoek aan Nazareth blijkt een ernstige misrekening. Zo'n klusjesman, waar haalt-ie 't vandaan! Die briljante ideeën, dat kan toch helemaal niet! Dat moet boerenbedrog of het werk van de duivel zijn. Van God kan Hij niet komen, want wat moet God nou met een zoon van een bouwvakkertje?
 
De eigenlijke reden waarom de inwoners van Nazareth niet wilden geloven in Jezus, was dat zij zich ergerden aan de geringe afkomst van hun dorpsgenoot. Zijn familieleden waren toch maar gewóne arbeiders! En hij had zelf nog achter de schaafbank gestaan en had de krullen van de vloer geveegd. En nu staat Hij daar in de plaatselijke synagoge op de preekstoel. De zoon van de timmerman leest voor uit de profetie van Jesaja: ‘De Geest des Heren rust op Mij. Hij heeft Mij gezalfd. Hij heeft Mij gezonden.’ Daarna rolt Hij de profetenrol van Jesaja weer op. Alle ogen zijn gespannen op Hem gericht. Dan horen ze Hem zeggen: ‘die woorden van de profeet Jesaia zijn heden in Mij in vervulling gegaan’. Het gedonder breekt dan goed los! Is Hij niet de zoon van die klusjesman? Wat haalt Hij in zijn hoofd? Wie denkt hij wel dat hij is!
 
Hij is toch maar een zoon van een gewone arbeider. Het lijkt wel alsof het evangelie geschreven is in onze tijd. Want ook wij stellen hoofdarbeid boven handenarbeid. Met een witte boord verdien je meer en sta je hoger in aanzien. We krijgen pas weer wat waardering voor het handenarbeid, als je verwarming uitvalt of je auto het onderweg laat afweten. Dan kijken we met smart uit naar de man of vrouw van de wegenwacht en kijken met bewondering toe hoe die met wat gedraai aan moeren en bouten binnen de kortste keren de wagen weer aan de praat krijgt. Dan waarderen we die gouden handjes!
 
God laat zijn Zoon geboren worden in een arbeidersgezin. Als het nu de zoon van de notaris geweest zou zijn, of de zoon van een Wetgeleerde of Farizeeër, dan was het te begrijpen! Maar de zoon van een timmerman… En als Hij later zelf zijn medewerkers uitkiest, zijn dat vrijwel geen gestudeerde mensen. Het zijn ongeletterde vissers die met harde arbeid de kost moesten verdienen. De grote Paulus was van beroep tentenmaker Je had je toch iets anders kunnen voorstellen! En Petrus was een eenvoudige visser.
 
Nu zal Jezus zich niet hebben verwonderd over de houding van zijn dorpsgenoten. Ook Hij kent het spreekwoord dat een profeet overal geëerd wordt, behalve in zijn eigen vader- en moederstad. Maar wat Jezus niet begrijpt is hun haat. Zo blokkeren zij de Geest en voelt Hij zich lamgeslagen. Ze keuren zijn woorden af zonder te onderzoeken en te bekijken wat zijn woorden waard zijn. Zijn afkomst is al genoeg voor hem om te weten wat voor vlees zij in de kuip hebben!
 
Dat vinden wij natuurlijk niet aardig van die inwoners van Nazareth! Als wij daar gewoond zouden hebben, zouden wij het anders hebben aangepakt! De vraag is of dat waar is. Want Bijbelverhalen gaan niet over anderen, maar altijd over ons zelf. In onze dagen: hoeveel mensen schakelen wij dagelijks niet uit op grond van ons bekende feiten, op grond van andermans karakter, hebbelijkheden en eigenaardigheden. Diep in ons hart hebben we eigenlijk een hekel aan 'gewone' mensen. Daarom scheppen wij ons supermensen, zonder menselijke tekortkomingen. Maar vaak vinden we het ook weer prachtig als mensen met grote namen omlaag vallen als een baksteen. Onze roddelpers leeft er van! Want laten we eerlijk zijn: van dichtbij vallen beroemde mensen tegen! Ik denk dat het een grote kunst is om in je eigen omgeving profeten te ontdekken. Maar wie kan er iets profetisch ontdekken in zijn eigen vrouw, buurman of kind? 
 
Nazareth staat vanmorgen model voor het ongeloof van het Godsvolk. De eerste christengemeenten hebben er erg mee geworsteld. Een Verlosser van eigen bodem die door zijn Volk niet werd (h)erkend. Maar had de profeet Ezechiël al zeshonderd jaar eerder  niet voorspeld: ‘Zij zullen weten dat er een profeet in hun midden is, maar luisteren zullen zij niet!’ (2:5) Nazareth is ziende blind. Jezus zál en móet de klusjesman blijven. Hij moet die malle fratsen maar eens gauw afleren! Laat Hij zich maar gauw conformeren aan bestaande verhoudingen! Maar Jezus blijft overeind. Ze hebben Hem aan de rand van de afgrond gebracht, maar Hij gaat midden tussen hen door en vertrekt. Marcus zal in zijn evangelie er aan toe voegen: ‘in zijn eigen stad kon Hij daardoor geen enkel wonder doen’(6,6). 
 
Natuurlijk is dat zo, want alle wonderen zijn de wereld uit, als wij elkaar beoordelen op elkaar afkomst en de dikte van onze portefeuille, en niet om wat wij te zeggen hebben!
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam