kerst2013 449x640.jpg

Woensdag 10 februari 2016 - ASWOENSDAG

Lezingen: Joël 2:12-18 en Matteüs 6:1-6.16-18
 
Na drie dagen Carnaval is de vastentijd begonnen. In de grote godsdiensten is de vastentijd een belangrijke tijd. Orthodoxe Joden houden zich er streng aan. En sinds er in ons land veel Moslims wonen, hebben de meesten van ons wel gehoord van de Ramadan. De meeste Moslims eten en drinken - een maand lang - niet van zonsopgang tot zonsondergang. Zwangere vrouwen en zieken hoeven niet te vasten, maar zij moeten het later wel inhalen.
 
Ouderen onder ons weten dat wij in onze katholieke kerk ook strenge vastenwetten hadden: minder boterhammen, geen vlees behalve op zondag, geen feesten, geen trouwerijen, geen snoep. De snoepjes gingen in de vastentrommel. Pas op zaterdag-middag - als alles één grote klont was geworden - mochten ze worden opgegeten. Zo deed iedereen mee: jong en oud. Als je je niet aan de vastenwetten kon houden, dan ging je naar de pastoor, die je ontheffing kon geven. Mijn vader was jarig op 28 februari, dus altijd in de vastentijd. Ik moest elkaar jaar naar de pastorie om ‘dispensatie’ te vragen aan de pastoor. Meestal; kreeg ik die van de huishoudster, die het wel aan de pastoor zou doorgeven. Ik denk dat ze dat al weer vergeten was zodra ik weg was! Nu zijn alleen Aswoensdag en Goede vrijdag nog echte vastendagen. En zelfs die dagen worden vaak vergeten. Maar als de waardepapieren van de vastentijd dalen, dan is de kans erg groot dat wij het kind met het badwater hebben weggegooid. Maar dan komt de vraag: wat is het kind en wat het badwater?
 
Het badwater zijn de vastenwetten, maar de diepste zin van vastentijd en Pasen is dat wij met Christus de overtocht wagen van dood naar leven. De vastentijd is een generale repetitie voor ons eigen doodgaan. We laten een heleboel los wat we op 'n keer toch los moeten laten. Daarom waren er vroeger die regels van eten en drinken, van niet dansen, niet snoepen, niet trouwen, niet naar de bioscoop. Het was alleen maar de bedoeling dat je loskwam van je egoïsme, van je zelfzucht. Om dan met Pasen als een herboren mens met Christus op te staan. De wereld loslaten om met Pasen de hemel te kunnen pakken. We hebben bijna alle vastenwetten afgeschaft. Het had ook weinig zin als je in plaats van vlees heerlijk paling gaat eten. Maar toen die wetten werden afgeschaft, werd ons wel gevraagd zeven weken heel sober te gaan leven volgens je eigen geweten en je persoonlijke overtuiging. Om dan wat je door zo te leven had uitgespaard te geven aan mensen die zoveel tekort komen.
 
Het evangelie heeft het over vasten, bidden en aalmoezen geven. Jezus waarschuwt ons dat dat niet mag ontaarden in een uitwendige dienst ‘om gezien te worden door de mensen’. Vasten is voor Jezus meer dan je onthouden van eten en drinken. Het heeft alles te maken met de Vader die in de hemel is en met de broeders in nood. Als je vast, hoef je je hoofd niet te laten hangen. Je hoeft je ook niet in zak en as neer te zetten. De vastentijd moet ons allereerst vrij maken voor mensen die het slechter hebben dan wij. Zoals de profeet zegt: ‘Vasten is je brood delen met wie honger heeft, arme zwervers en vluchtelingen opnemen in je huis, naakten kleden, zieken bezoeken.’
 
De vastentijd moet je leren hoe je opstelling is tegenover de materiële dingen, tegenover welvaart en bezit. Wij leven in een tijd, waarin wij onszelf als mens wat al te graag centraal stellen. ‘Zelfontplooiing’ is de slogan. Kunnen we nog wel delen van wat we hebben? Wij hebben het vaak over verslaving en denken daarbij aan verdovende middelen. Maar elk mens lijdt aan verslaving, want elk mens vindt bij tijd en wijle dingen belangrijker dan de mensen om je heen.
 
De vastentijd is een oefentijd naar Pasen. Je handen leegmaken om ze te kunnen vullen met Verrijzenis. In de vastentijd gaat het om deze drie woorden: vasten, bidden en aalmoezen geven. En wat dat laatste betreft: het gaat om meer dan 'n paar geldstukken. Het mag best 'n beetje pijn doen, als je geldbeurs wat dunner wordt. Gelukkig ben je, als je er iets anders voor moet laten staan. Onder aalmoezen geven wordt ook verstaan: iets van je tijd aan anderen geven, het verdriet met anderen delen, geduld hebben met elkaar. En zo groeien we toe naar een nieuwe stijl van leven. En ook de profeet Joël (5e eeuw v. Chr.) roept ons in de eerste lezing op ons te bekeren, ons om te keren. Hij zegt: en ’scheurt daarbij niet uw kleren, maar uw hart’. Het gaat bij vasten niet om de buitenkant, om door anderen gezien te worden, maar om je binnenkant. 
 
Straks worden we getekend met een kruis van as. We gaan met z'n allen de nachtschuit in. Er komt een tijd van vasten, boete, bidden en mededeelzaamheid. Dat is een hele opgave. Maar we mogen gerust zijn: over de hele wereld vasten ze met ons mee. Het is 'n tijd, waarin we ons bezig zullen houden met de vraagstukken in onze samenleving: met vrede, gerechtigheid, de heelheid van de schepping.
 
Wat doen we concreet aan vrede in ons gezin, in onze buurt? Wat doen we aan de bescherming van ons milieu: lucht, water, groen? Wat doen we om de afvalstroom te ver¬minderen? Wat doen we aan een maatschappij die geen soberheid kent en geen soberheid wil? Wat doen we aan de harde koel-zakelijke sfeer waarin wij soms met elkaar omgaan? Hoe gaan we om met de noodlijdenden, zoals de vele vluchtelingen, onder ons - in maatschappelijk, financieel, maar ook in geestelijk opzicht? Geeft ons wekelijks samenkomen in het Huis van God ons voldoende steun mee, voldoende inspiratie?
 
Jezus gaat niet door de knieën voor het materialisme. Hij gaat niet in op de bekoring van een ik-gericht leven. Veertig dagen lang krijgen we de kans om los te komen van de dingen van deze wereld: om te leren er weer te zijn voor elkaar en voor God, zoals God er wil zijn voor ons. Ik wens u een goede, inspirerende, maar vooral vruchtbare 40-dagentijd toe. Als het ons zou lukken in deze weken om onze handen leeg te maken, zal het paasfeest des te groter zijn!
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam