trinity rublev_001.jpg

Zondag 24 april 2016 - STOORZENDERS

5e zondag van Pasen - C
Lezingen: Handelingen 14:21-27 en Johannes 13:31-33a.34-35
 
Dagelijks zenden tienduizenden radio- en Tv-stations in de hele wereld hun programma's uit. Miljarden woorden en beelden omklemmen onze wereld als de draden van een kluwen wol. Er zitten voortdurend beelden en muziek in de lucht. Maar om al die geluiden en beelden te kunnen ontvangen moet je wel een radio of Tv aan hebben staan. Anders hoor of zie je niets. Hoe mooi 't programma ook mag zijn, de mooie muziekstukken en die schitterend voetbalwedstrijd blijven dan in het luchtledige hangen.
 
De lucht zit vol: niet alleen met onweer, beelden en geluid. De lucht is ook bezwangerd van geloof, hoop en liefde. Maar die beelden kun je niet opvangen door ergens een knop om te draaien. Je moet je zélf omdraaien, je antenne goed gericht houden, zélf aanstaan, openstaan voor de beelden die God ons dagelijks doorgeeft. Openstaan voor de woorden van Jezus: ‘hebt elkaar lief, zoals ik U heb liefgehad!’ (Joh.13:34) Die woorden hangen al zo'n tweeduizend jaar rond deze wereld, maar wie vangt ze nog op?
 
Jezus heeft het vaak over de liefde en gerechtigheid. En zijn boodschap is na die tweeduizend jaar nog op vele golflengtes waar te nemen. Zijn woord klinkt nog elke dag in vieringen en in de verkondiging, maar is ook herkenbaar in de gewone dingen van elke dag. Je kunt Gods beeld opvangen in de wonderen van de natuur, in die schitterende natuurfilms, maar ook in een vriendelijk woord en een menselijk gebaar. Zelf kun je God tegenkomen in de stilte van het bestaan. Zoals de Belgische priesterdichter Guido Gezelle dat zo schitterend gezegd heeft: ‘als de ziele luistert, spreekt 't al 'n taal dat leeft’.
 
De taal van God is taal van de Liefde. De Indische wijsgeer Rabindranath Tagore zegt dat zo: ‘zolang er nog ergens een kind op de aarde geboren wordt, is dat 'n teken dat God nog verder wil met deze wereld.’ Als je je antenne goed richt, ontdek je naast al die beroerdigheden die dagelijks over het scherm worden uitgestort, er nog veel genade is en dat er nog zo heel veel goede dingen gebeuren. Dat zeggen we soms tot elkaar: wat een genade om zo'n dochter, zo’n zoon, zo’n moeder, zo’n vader te hebben! Wat een genade om een goeie buurman op je beeldscherm te ontvangen. Wat een genade als jij op jouw beeldscherm het beeld van God mag ontvangen! Maar God krijg je pas op je beeldscherm te zien, als je hart rustig wordt en je je niet meer laat opjagen door de waan van iedere dag.
 
Soms zijn we de liefde, beeld van God, volledig kwijt. Dan is ons leven zwart, grijs en grauw. Het beeld is dan zwaar gestoord, geen beeld van God, soms geen beeld van elkaar meer te herkennen. Of we zenden zelf beelden uit die het beeld van God verstoren. Dan zijn we stoorzenders geworden. En hoe vaak verstoren wij voor de ander het beeld van God? Hoe vaak zijn we er zélf niet de oorzaak van dat mensen om ons heen het beeld van God niet meer op hun netvlies kunnen krijgen? Soms zijn er tijden dat heel veel mensen hun antenne verkeerd gericht houden. Dan lijkt God en zijn liefde uit de wereld verdwenen. Dan breekt de wereld massaal in tweeën en sterven mensen met duizenden tegelijk. Dan is het beeld van God ver te zoeken. Dan vervaagt het beeld. Zoals Gods beeld, de liefde, in onze tijd dreigt te vervagen door onze honger naar welvaart en bezit en door de gevolgen van onze ik-cultuur, waarin blind en doof voor de christelijke waarden van geloof, hoop en liefde. Kortom: om Gods warmhartigheid!
 
Maar gelukkig zijn er nog stééds mensen die vonken in de duisternis weten los te slaan. Daarna is het weer pikkedonker, maar ze geven ons weer nieuwe moed. Want in ogenblikken van grote benauwenissen weten we dat het licht nooit helemaal verdwenen is. Dat hebben de vrienden van Jezus ook zélf aan den lijve ervaren. Na Goede vrijdag leek hun leven zinloos en pikkedonker. Op hun levensscherm was het beeld van God volledig verduisterd. Maar dan breekt tóch de hoop door! Er worden weer beelden ontvangen! En langzamerhand ontdekken ze dat het beeld van God weer zichtbaar wordt, als ze zichzelf bijdraaien – zichzelf omdraaien.
 
Dan breekt de vlam door, grijpt ontembaar om zich heen, neemt alles en iedereen in zich op. Soms wordt de vlam van de liefde weer zwakker en sterft langzaam weg, om te verdwijnen onder de as van ons egoïsme. Maar het blijft smeulen, tegen de verdrukking in. Mag ook onze generatie er voor zorgen dat het beeld van God in deze wereld niet verder vervaagt en duister wordt. Laten we ons leven niet onderbelichten of Gods liefde laten wegdrukken door de vele stoorzenders. Mogen wij - met het Pinkstergebeuren voor ogen - ons leven blijven afstemmen op God, uit wiens hand wij komen en in wiens hand wij zullen terugkeren. Gezegend zij de Warmhartige!
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam