folder2009voorzijde.jpg

Zondag 8 mei 2016 - NIET VAN DEZE WERELD

7e zondag van Pasen – C
Lezingen: Handelingen 7: 55-60 en Johannes 17:20-26
 
‘Niet voor de wereld bid Ik, maar voor hen die Gij Mij gegeven hebt’. Dat bidt Jezus in wat wij noemen zijn ‘Hogepriesterlijk Gebed’. Ik kan me voorstellen dat u denkt: waarom altijd die tegenstelling tussen hemel en aarde. Alsof God apart zit in Zijn eigen wereldje - de hemel dus - en dat wij met elkaar verkeren in het aardse tranendal. Maar zolang wij hemel en aarde tegenover elkaar uitspelen, zal deze wereld nooit de wereld van God worden. Veel mensen denken dat dit aardse tranendal eerst moet worden opgeblazen voordat er een nieuwe wereld- de wereld van God- gerealiseerd kan worden.
 
Bij Johannes is de wereld vijandig. Daar had Johannes wel zijn redenen voor. In de tijd van de eindredactie van dit vierde evangelie zijn de christenvervolgingen in Rome al in volle gang. De wereld was vijandig. Maar was dat Jezus idee? Bad Hij daarom niet voor ‘de wereld’? Johannes weet zich - in de afwijzing van de wereld gesteund door een man als Paulus, die schrijft: ‘Wie aan de aarde hangt, haalt de hemel niet.’ En: ‘Zint op het hemelse en niet op het aardse’ (Koll.3:1-2). En Jezus lijkt ook in die richting te denken als Hij zegt: ‘Verzamel u geen schatten op de aarde, waar ze door mot en worm vergaan, maar verzamel u schatten in de hemel.’ (Mt.6: 19-20) Mag je van deze wereld dan geen heil en geluk verwachten? Mogen wij pas ná onze dood op een betere wereld hopen?
 
Als je het Evangelie goed leest, dan ontdek je dat Jezus het niet zozeer heeft over twee verschillende werelden, maar over twee manieren van leven. De ene manier is leven in verbondenheid met de Vader, de andere manier is leven zonder de Vader, los van God. En los van God raak je verstrikt in een wereld vol list en bedrog. Hoe kijk je tegen het leven aan? Vanuit welke wereld? Je eigen wereld of de wereld van God?
 
Soms hoor je mensen praten over gehandicapten kinderen. Dan hoor je standaard opmerkingen als: ‘zielige kinderen zijn het eigenlijk. Wat leggen ze een claim op de ouders en de andere kinderen in het gezin! Eigenlijk zou het beter zijn als deze kinderen niet geboren waren’. Tot een moeder van een geestelijk en lichamelijk gehandicapt kind tussenbeide kwam en zei: ‘Waar praten jullie eigenlijk over? Ik heb zelf zo'n gehandicapt kind. In het begin heb ik een verschrikkelijke tijd meegemaakt. Ik heb er jaren net van kunnen slapen. Maar ik moet zeggen dat juist dit kind mij geleerd heeft om mijn gespannen verwachtingen in het leven terug te schroeven. Hij heeft mij geleerd het leven te realiseren. Hij heeft mij geleerd wat de hoofdzaken en wat de bijzaken in het leven zijn. Hij heeft mij leren kiezen voor dingen die écht de moeite waard zijn. Hij is voor mij geen last, maar een hemel op aarde’.
 
De hemel is: je verbonden weten met de wereld zoals God die bedoeld heeft ‘in den beginne’. Op liefde en vriendschap bouwt God zijn wereld. Onze wereld is nog teveel gebouwd volgens andere wetten: volgens de wetten van eigenbelang, het recht van de sterksten, de economische wetten van ‘voor wat hoort wat’. Jezus heeft het over: ‘je leven over hebben voor een ander’. En Hij is zelf die weggegaan. Hij trok op met mensen die waren afgeschreven. Zo wijst hij ons een andere weg dan de wegen van deze wereld, die op dood en verderf uitlopen. Voor Jezus is het leven op aarde een geweldige uitdaging. Hij roept ons op om ‘licht op de kandelaar’ en ‘zout van de aarde’ te zijn. Als je je zó gedraagt, dan komt in jou de hemel aan het licht.
 
En deze wereld heeft een geweldige behoefte aan mensen die het zuurdesem van deze wereld willen zijn. De Nicaraguaanse priesterdichter Ernesto Cardenal heeft het als volgt weergegeven.
‘Ik bid dagelijks tot God:
Ik ken geen geluk buiten U.
Ik aanbid geen filmster,
Geen politiek leider.
Ik ben niet geabonneerd op hun kranten.
Ik ben geen lid van hun partij.
Ik leef niet volgens hun program.
Ik ben geen lid van hun clubs,
Eet niet in hun restaurants.
Ik ben niet afgunstig op hun feestmenu,
Want hun wijn smaakt naar bloed.
Ik zal er niet van proeven.
Toen het Beloofde land werd verdeeld,
Trof ik een goed stuk grond,
Want de akker is mijn Heer’.
 
‘Mijn akker, mijn land, mijn leven, mijn wereld is de Heer. Hij is mijn hemel en aarde’ Jezus heeft zijn vrienden niet willen wegtrekken uit deze wereld, want in déze wereld moet onze roeping worden waargemaakt. Een wereld die zich zal moeten laten leiden door de weten van de liefde. En voor die liefde is geen berg te hoog, geen ravijn te diep, geen last te zwaar. Misschien kent u het Russische verhaal van dat jongetje dat op weg was naar de markt. Op zijn rug droeg hij zijn gehandicapt broertje. Het zweet sijpelde van alle kanten langs zijn gezicht. 'n Voorbijganger schudde meewarig zijn hoofd en vroeg (vanuit déze wereld): ‘is-ie niet te zwaar?’ De jongen antwoordde (vanuit de andere wereld): Hij is niet zwaar, hij is mijn broertje”.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam