petrusvanverona_zwijgende.jpg

Zondag 3 juli 2016 - EEN WEG VAN VREDE

14e zondag door het jaar - C
Lezingen: Jesaia 66:10-14c en Lucas 10:1-9
 
Deze zomer wordt weer een onvervalste sportzomer, bomvol legendarische momenten. Met het EK-voetbal, de Olympische zomerspelen én de Tour de France kun je weer rekenen op heel wat live drama. Momenten van collectief kippenvel met een miljoenenpubliek, dat de hele zomer voor de Tv zal zitten. Een fantastische kans voor adverteerders. Dit jaar strijden Voetbal International en Studio Sportzomer voor het eerst zij aan zij om de hoogste kijkcijfers. Een gevecht dat nauwlettend gevolgd wordt door de blog van Johan Derksen, onder de naam ’Sigaarsnor.’
 
Nou ben ik zelf niet zo’n voetbalfan, maar je komt er gewoon niet om heen. De afgelopen week kwam ik op straat een van mijn misdienaars tegen, gekleed in een Ajax-outfit. Hij vroeg aan me: ‘pater, bent u voor Ajax of voor Feyenoord?’ Ik zei: ‘natuurlijk ben ik voor Feyenoord’. De misdienaar keek bedroefd, maar ik legde hem uit dat mijn geloof mij zegt dat ik moet kiezen voor de zwakkeren in de samenleving!’. Of mijn misdienaar dat begrepen heeft? Ik denk het niet, hij deed al weer mee aan het straatvoetbal. En ik zag dat er stevig werd gevoetbald. De botsingen waren niet van de lucht. Rinus Michels zei ooit: ‘voetbal is oorlog’. Daar lijkt het soms ook op. Maar zou het ook anders kunnen?
 
Zelf vind ik het altijd een ontroerend moment, als na een stevig partijtje voetbal, de aanvoerder van het verliezende elftal de overwinnaar van harte gelukwenst met de behaalde overwinning. Daar zit altijd iets moois in: als de verliezer de winnaar de hand schudt. Méér mag je van een verliezer niet verwachten! Dat zou heel vreemd zijn, als het elftal, dat de wedstrijd verloren heeft, luidkeels zou juichen, omdat de anderen hebben gewonnen! Het is al heel wat als er een slap handje gegeven wordt, voordat het verliezende elftal afdruipt. Niemand is blij, als hij verliest. Als de ander wint, zijn we teleurgesteld. We kunnen wel iemand sportief de hand schudden, maar we zullen er zuinig bij lachen. 
 
In de heilige Schrift staat de wereld op z'n kop. Daar hebben de verliezers het voor het zeggen. Daar zijn de laatsten eersten en de eersten laatsten. Daar ligt de onderste steen boven. Degene die het laatst bij de finish komt krijgt de beker en de lauwerkrans! Ook Jezus heeft niet bepaald het beeld opgeroepen van een winnaar. Integendeel, Hij is op weg naar Jeruzalem, de stad van zijn ondergang. Hij weet dat er strikken zijn gezet en dat zijn tegenstanders op de loer liggen. Zijn uur is gekomen. Vanmorgen hoorden wij in het evangelie dat Hij 72 leerlingen uitstuurt naar alle steden en plaatsen waarheen Hijzelf van plan was te gaan. Want al is Hij ogenschijnlijk een loser, een verliezer, zijn verhaal gaat gewoon door, al meer dan tweeduizend jaar.
 
De namen van de winnaars rond om Jezus, worden vrijwel alleen nog genoemd in het levensverhaal van de verliezer. Zijn oproep, om zijn koninkrijk van vrede, gerechtigheid en barmhartigheid vorm te geven, klinkt tot de dag van vandaag. Jezus was ervan overtuigd dat uiteindelijk de oorlog het nooit zal winnen van de vrede. Jezus heeft gevochten om die vrede. Het Hebreeuwse woord voor vrede is shalom. Dat woord heeft een brede betekenis. Elkaar shalom toewensen betekent: ik hoop dat het jou goed mag gaan: lichamelijk (een goede gezondheid), geestelijk (psychisch) en sociaal (in je contacten met anderen. Dat het goed met je mag gaan op alle terreinen van je leven! Dat is toch wat anders dan het Hollandse ‘morgen’ of zoals veel mensen tegenwoordig zeggen ‘doeg!’
 
Als we de Eucharistie beginnen, wens ik u de vrede toe. Aan het einde van de mis zeg ik niet ‘doeg, tot de volgende week!’ Nee, ik zeg ‘laten we heengaan in vrede’. Shalom, dat het u de komende week goed mag gaan: lichamelijk, geestelijk en sociaal (in contact met anderen en in uw contact met God). Vrede (shalom) is in de Eucharistie het eerste en het laatste woord!
 
De vrede die wij hier ervaren moeten wij uitdragen in onze eigen omgeving. Wij zullen delen in de zorgen en noden van anderen. En bij het breken van het Brood zal ik de woorden van Jezus herhalen: ‘Mijn vrede geef ik u... mijn vrede laat ik u...’ Daarmee zegt Jezus dat uiteindelijk vrede het zal winnen van alle oorlog, haat en onverschilligheid. Dat is ons toegezegd bij zijn geboorte: ‘Shalom op aarde aan de mensen van goede wil’. Blijkbaar is oorlog niet zo’n natuurwet, op zoek zijn naar Vrede wel! Onze geschiedenis mag dan aan elkaar hangen van wapenfeiten, uiteindelijk is onze geschiedenis een heilsgeschiedenis, waarin we steeds meer toe mogen groeien naar elkaar en naar God.
 
Vrede uitdragen! ‘Arbeiders zijn er weinig’, zegt Jezus, ‘vraagt dus aan de Heer van de oogst om arbeiders’. Wat voor arbeiders bedoelt Jezus hier? Bedoelt Hij priesters en dominees? Je bent geneigd om die vraag bevestigend te beantwoorden. Maar laten we eens doorgraven! Wat moeten die arbeiders doen? Hebben zij daar een universiteit voor nodig en een theologische opleiding? Het evangelie vertelt iets anders. De 72 leerlingen moeten vrede gaan brengen. Als ze een huis binnengaan, moet dat hun eerste woord zijn. Zij moeten zieken genezen. Zorgen voor hun welzijn. En er zijn wat een zieken! Veel zieke mensen, maar ook veel gezonde mensen zijn ziek. Mensen die lijden aan stress. Mensen die het slachtoffer zijn van opgeklopte prestatiedwang in fabrieken en bedrijven, op scholen en kantoren. Er zijn veel mensen die lijden aan ontevredenheid, die nergens blij mee zijn, die mateloos diep in de put zitten, die lijden aan materialisme en egoïsme.
 
Als Jezus zegt dat de 72 leerlingen zieken moeten genezen, krijgen ze de opdracht om deze wereld om te vormen tot de wereld van God. Heb je daar een theologische opleiding of een universiteit voor nodig? Sint Franciscus was geen priester. Hij had geen theologische opleiding gehad. Maar wat een vrede heeft die man gebracht! Als Jezus het heeft over theologisch opgeleide mensen, dan zijn er inderdaad weinig arbeiders. Het aantal priesters en dominees is laag. Maar als we ervan uitgaan dat iédereen geroepen is de vrede van God gestalte te geven in zijn of haar omgeving, ziet het er zo slecht nog niet uit!
 
Met z'n allen mogen de ontevredenheid te lijf gaan. En de ziekte van onze tijd is het materialisme: alsmaar meer willen hebben, alsmaar meer willen genieten, vaak ten koste van elkaar, ten koste van je zelf. Er zijn toch arbeiders genoeg die mensen vrede en tevredenheid kunnen brengen? Jezus zendt ons als schapen onder wolven. Wij strijden niet met gelijke wapens: list tegen list, geweld tegen geweld. Het Rijk Gods is geen resultaat van menselijke planning en organisatie. Tussen mensen die alles verwachten van deze wereld staan christenen machteloos als schapen. Maar intussen weten we ook na tweeduizend jaar dat niemand de komst van het Gods Rijk kan verhinderen. De Blijde Boodschap zal haar weg blijven vinden, ook in onze tijd. Onze opgave is om te blijven getuigen van Gods shalom, zonder al te veel ballast mee te sjouwen!
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam