20120610_sacramentsprocessie2.jpg

Zondag 10 juli 2016 - WIE IS MIJN NAASTE?

15e zondag door het jaar – C
Lezingen: Deuteronomium 30:10-14 en Lucas 10:25-37
 
Tien jaar lang ben ik voorzitter geweest van de stichting ‘WereldOuders’. Dat is een club van mensen die zich inzet voor de vele weeskinderen van Midden-Amerika. Daar beheren ze acht weeshuizen. Als voorzitter heb ik die huizen ook bezocht. Prachtig werk wordt daar verricht. Kinderen hoeven ’s nachts niet op straat te slapen. In het weeshuis krijgen ze voedsel, hebben er een bed, en gaan naar school. Ik heb aan de stichter van WereldOuders (een Amerikaanse pater) gevraagd wat hem ertoe heeft gebracht om zich in te zetten voor de talloze weeskinderen. Is het geen druppel op een gloeiende plaat? En de intussen overleden pater Wasson vertelde toen het volgende verhaal:
 
‘Op een ochtend liep een jongen langs het strand van Mexico. Handen in de zakken, diep weggedoken in z’n jas. Het had die nacht gestormd en de zee was ruw. Het strand lag bezaaid met duizenden zeesterren. De jongen stond even stil en zag aan de rand van de zee een oude man. Deze bukte, pakte een zeester en wierp hem in zee. Steeds weer bukte de man zich en wierp een zeester terug in zee. De jongen schudde zijn hoofd, liep naar hem toe en zei: ‘waarom doet u dat, hier is toch geen beginnen aan, er liggen wel duizend zeesterren?’. De oude man keek de jongen aan, bukte zich, pakte een zeester en wierp deze weer in zee. Terwijl hij ‘m nawees zei hij: ‘voor deze zeester betekent het alles’ en hij ging onverstoorbaar verder. Zo is het ook voor de duizenden straatkinderen in de Derde Wereld. Elk kind is er een.
 
Vanmorgen hoorden we in het evangelie over een mens die terecht is gekomen aan de kant van de weg, overvallen en uitgeschud door rovers. Hoeveel mensen zijn er niet in de berm terecht gekomen? Mensen die de rand zelf hebben opgezocht, maar ook hen die door ons in de kant zijn gedrukt? Nog steeds vallen er mensen in handen van rovers: mensen als slachtoffer van mensen, oorlog en martelingen. Mensen als slachtoffers van mensonwaardige systemen. Hongerend Afrika weet ervan mee te praten! Uitgeschud en door het rijke westen overvallen liggen miljoenen mensen langs de weg van het leven. En misschien zijn er redenen om je afzijdig te houden: geen vuile handen willen maken of angst bij iets betrokken te raken, waarvan je niet weet hoe het voor jou zal uitpakken. We voelen ons vaak niet in staat om het recht van de sterkste te doorbreken. En dan roepen we: eigenlijk roepen ze het zelf op door hun houding, door hun uiterlijk, door die hoofddoeken. 60 miljoen mensen op de vlucht. En we proberen wat. Een druppel op de gloeiende plaat? Maar elke vluchteling, die zijn veilige plek vindt, is er wel een!
 
Er viel 'n mens in handen van rovers. Wie is die iemand? Hoe is zijn naam? Waar is hij te vinden? Wie was hij? Een Jood? Een Turk? Een Marokkaan? Een Surinamer misschien? Een Syriër? Een Eritreeër? Een Aidslijder? En al die mensen om ons heen, in onze eigen samenleving die nauwelijks rond kunnen komen? Als er slachtoffers zijn, gaan wij op zoek naar paspoorten en papieren. We willen weten of hij Jansen of Pietersen heet. Wat voor kleur ogen? Zijn lichaamslengte? Of hij bankdirecteur is, minister of metselaar. En we willen weten of hij onze hulp wel kan betalen! En of het wel een vriend van ons is! Maar in zijn paspoort staat alleen: ‘in handen van rovers gevallen’.
 
Wie is je naaste? Ten tijde van Jezus discussieerde men daar ook al over. Ze wilden het begrip "naaste" in 'n definitie vangen. Wie zijn je naasten: alleen de mensen uit je omgeving? Alleen degenen die op jouw school zitten, of je collega’s op het werk? En horen daar ook anderen bij, die wij allochtonen noemen. En hoort je zus erbij met wie je al jarenlang geen contact meer hebt? En je ex-vrouw? En je buurman die aan het versukkelen is, nadat hij zijn vrouw heeft verloren?
 
Wie is je naaste? Wat zegt Jezus daarover? Jezus houdt zich buiten deze discussie, want Hij heeft geen behoefte aan een definitie. Als iemand Hem vraagt ‘wie is mijn naaste?’, dan zegt Jezus eigenlijk: ‘dat zul je wel merken als je zélf in de goot ligt, als je zelf in de berm van het leven bent gedrukt, of als je zelf halfdood langs de weg ligt en je ziet een priester langs komen die doorloopt’. Als het goed gaat, zijn je vrienden ontelbaar. Als je vastloopt in het leven, zijn ze maar op één hand te tellen!
 
Als je zelf tussen de puinhopen zit, vallen alle discussies als een kaartenhuisje in elkaar. Dan weet je hoe waardeloos al dat getheoretiseer is. Want de mens, waar je geen goed woord van verwachtte, die mens die volgens jou voor geen cent deugde, zal zich over je heen buigen, als iedereen je voorbijloopt. Hulp komt vaak uit hoeken waar je geen hulp van verwacht. Dan kom je tot de ontdekking dat mensen vaak veel beter zijn als je denkt!
 
Jezus wijst mensen terug naar zichzelf. De wetgeleerde krijgt geen definitie van het begrip ‘naaste’. Hij krijgt het verhaal te horen van de Barmhartige Samaritaan. Als je zo'n verhaal hoort, kun je niet anders doen dan je eigen conclusies trekken. De vraag ‘wie is je naaste’ draait Jezus om! Zorg er maar voor dat jij een naaste van anderen wordt! Voor de wetgeleerde moet de parabel van Jezus wel als 'n elektrische schok hebben gewerkt. Priester en Leviet deden hun plicht. Zij mogen geen bloed aanraken, want anders mogen ze in de tempel zeven dagen geen dienstdoen. Jezus begrijpt dat, maar geeft een nieuwe dimensie aan de vraag ‘wie is mijn naaste?’: ‘maak je zelf maar tot naaste van de mens die in nood is’.
 
"In handen van rovers gevallen’. Wie het is? Het verhaal vertelt niet of het een man of een ‘vrouw is, of het een blanke, zwarte of geel persoon is. Zijn nationaliteit en huidskleur worden niet vermeld. En uit het verhaal zelf mogen we de conclusie trekken dat Jezus zelf de Barmhartige Samaritaan is. En dat wij in Zijn voetspoor mogen gaan. In onze tijd is de wereld een dorp geworden. Er zijn maar enkele minuten nodig om te weten welke rampen de wereld treffen. Niets doen is een ramp! Christen-zijn en Christen-worden is bezig zijn met de vraag: hoe word ik de naaste van de mensen om mij heen? Hoe kom ik de mens te hulp die vandaag nog van mij een antwoord verwacht?
 
Neem even de tijd: 
 
Neem even de tijd
om je naaste te zien,
te ontmoeten.
 
Neem even de tijd
om in stilte Gods
schepping te bewonderen.
 
Neem even de tijd
om te denken dat elke dag
een gave kan zijn.
 
Neem even de tijd
om gelukkig te zijn
en deel dit met anderen.
 
Neem even de tijd
om een hand
te reiken aan hen
die het extra moeilijk hebben,
het soms helemaal niet
meer zien zitten.
 
Wij zullen ons gesterkt voelen,
wetende: veel mensen
hebben mij nodig,
vooral in deze jachtige tijd.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam