imagesbijlmer-small1.jpg

Zondag 29 november 2016 - TOTDAT HIJ KOMT

1e zondag van de Advent – A
Lezingen: Jesaja 2:1-5 en Matteüs 24:37-44
 
In alle kerken hangt of staat dit weekend een Adventskrans. De kerststal staat er nog niet. Die blijft nog even op zolder. De meeste Adventskransen zijn rond, hebben geen begin en geen einde. En als de kersttijd weer achter de rug is, gaat ook de Adventskrans weer voor een jaar naar de berging. Het lijkt wel een eeuwige kringloop, jaar in en jaar uit, Is er eigenlijk wel wat nieuws onder de zon? Of zitten we toch gevangen in de kringloop van altijd hetzelfde? De kringloop van de natuur: lente, zomer, herfst en winter. In de gang van de seizoenen - van altijd hetzelfde - zaten de heidenen gevangen. Het leven is voor hen het lopen in cirkels en kringetjes.
 
Vanaf de eerste lezing van het nieuwe liturgische jaar wordt de kringloop doorbroken. In het visioen van Jesaia lopen de volkeren en naties niet in een cirkel, maar in een rechte lijn. Wij zijn ergens op weg naar toe, we hebben een doel. Ee komen van alle kanten op een bergtop af. We zijn op weg naar het heiligdom, onderweg naar God, onderweg naar elkaar.
 
Toen er nog niet zo veel mensen op de wereld waren liepen de mensen alle richtingen uit. Zij vestigden zich over heel de wereld. Maar sinds we weten dat de aarde rond is, weten we ook dat we elkaar dan uiteindelijk weer tegenkomen. Onderweg weet je niet wat of wie je tegenkomt. Daarom zijn we tot de tanden toe gewapend. Maar als we niet meer over de aarde worden verspreid, maar elkaar halverwege weer tegenkomen, krijgen we de opdracht samen verder te trekken. ‘En onderweg’, zegt de profeet Jesaja, ‘gebeuren er opvallende dingen. Dan worden zwaarden omgesmeed tot ploegijzers en sikkels’.
 
Niet in een gesloten cirkel van altijd hetzelfde, maar in een rechte lijn naar iets toe. De H. Schrift zegt ‘naar Iemand’ toe, naar een wonderbaarlijke raadsman, een goddelijke held, een kind van vrede. Het heeft zin om vier weken lang de kaarsen aan te steken, een voor een, zodat het elke week lichter wordt. En daarmee is de adventskrans geen cirkel, maar een spiraal, want we trekken verder door de geschiedenis, op weg naar God, Hij geeft ons zijn Zoon als kerstsurprise. De hele maand december staat bol van geven en ontvangen, van wachten en verwachten.
 
In deze maand klopt ons hart vol verwachting. Ook als het om het kerstfeest gaat? Wat verwachten we dan? Er is een onderscheid tussen wachten, afwachten en verwachten. Met Sinterklaas wacht je maar af wat je krijgt. Het kan een feest van verwachting worden als de handen uit de mouwen gaan. Een moeder wacht niet af tot haar kindje komt, zij ‘verwacht’. Wachten en afwachten doe je met je handen in je zakken, verwachten doe je met je handen uit de mouwen. Van alles moet nog geregeld worden voordat het kindje kan komen: een kinderkamer, beertjesbehang, de drempel naar Prénatal wordt uitgesleten, geboortekaartjes besteld.
 
Leef ik in afwachting van wat op ons afkomt of verwachten we nog iets van dit leven? Het is Advent, tijd van waakzaamheid, tijd om wakker te worden en je bewust af te vragen: waar sta ik? Waarvoor leef ik eigenlijk? Of laten we ons laten, laten we ons ook meeslepen, zoals eertijds verging in de dagen van Noach? Ze leefden toen op het ritme van de dagen, meegezogen in de maalstroom van de tijd. Ook Noach voelde die zuigkracht, maar hij liet zich niet meesleuren en richtte zijn leven in volgens Gods bedoelingen. En Jezus zegt: ‘Dan zullen er twee op de akker zijn, de een wordt meegenomen en de ander op de akker achtergelaten’. Zo gaat het nu nog. Bij alle beroerdigheid in de wereld wordt de een bewogen, de ander laat zich meeslepen. Werken aan een betere wereld? De een laat zich meeslepen en zet zich daarvoor in, een ander blijft onbewogen, praat er alleen maar over en gaat weer over tot de orde van de dag.
 
Noach maakte een keuze, liet zich niet meesleuren in de maalstroom van de tijd. En wij? Is voor ons het leven ook meer dan eten en drinken, Tv-kijken en met je mobieltje achter je computer zitten? Maken we ons daar alleen zorgen om? De Adventstijd probeert ons los te weken van dit dodende ritme. Richt je op de komst van de Heer, laat je hart, maar vooral je handen, vol zijn van verwachting. Dan overvalt de dag van de Heer je niet onverhoeds zoals de zonde-vloed de mensen overviel ten tijde van Noach.
 
De decembermaand is de maand van ‘in verwachting’ zijn. Een maand van cadeaus, waarin wij ons mogen voorbereiden op de grootste surprise die wij ons kunnen indenken. En niet in cadeaupapier, maar in doeken gewikkeld geeft God ons zijn eigen Zoon. De meesten zullen met Kerstmis weer zeggen: pik in al dat engelenhaar, het is toch winter! Maar deze mensen komen van een koude kermis, van een koude kerstmis thuis. Want met het kerstkind valt niet te marchanderen, God geeft zichzelf. Als je denkt dat je zonder voorbereiding straks in de kerstnacht het kerstkind mee naar huis mag nemen: vergeet dat dan maar! Dan sta je naakt en uitgekleed bij de kerststal als de keizer zonder kleren in het sprookje van Andersen.
 
Advent betekent: verwachten, niet afwachten! Je openstellen voor het geschenk dat God ons met kerstmis wil geven. Een surprise, een geschenk waar Jezus écht helemaal in zit. Alle cadeaus met Sinterklaas zullen erbij verbleken. Want het echte cadeau is niet in pakpapier, maar in doeken gewikkeld.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam