petrusvanverona_zwijgende.jpg

Zaterdag 24 december 2016 - Kerstnacht - ELKE VOGEL ZINGT ZIJN LIED

Kerstmis - Nachtmis
Lezingen Jesaia 9:1-3.5-6 en Lucas: 2:1-14
 
Miljoenen mensen over heel de wereld trekken vannacht door de duisternis naar honderdduizenden kathedralen, kerken en kapelletjes om de geboorte van een kind te vieren. Gek eigenlijk, mensen die je anders met geen stok de kerk in kunt krijgen, knielen vannacht neer voor een kribbe en zingen uit volle borst met schorre stemmen hun herdertjeslied. Het lijkt wel alsof we met z'n allen de schade voor 'n heel jaar in willen halen. En vaak is dat ook zo. De romantiek van kerstmis sleept ons mee, maar de vraag is waarnaartoe. Waarom trekken mensen in de nacht over straat? Uit plichtsgevoel? Of omdat het zonder de nachtmis niet écht kerstmis zal worden? Anderen hebben zich wekenlang op kerstmis voorbereid. Veel mensen zijn vannacht naar de kerk gekomen vanwege de romantische kerstliederen. Maar is kerstmis wel zo romantisch? 
 
Twee kinderen stonden voor een prachtig versierde kerstetalage. De één vroeg: ‘Is het bij jullie ook feest?’ ‘Ja’, zei de ander, ‘met kerstmis verlooft m'n zus altijd’. En zij duwden hun neusjes tegen de etalageruit. Ze waren bevangen door alle glitter en glamour. De kinderen keken door de etalageruit naar het kerstgebeuren, maar ze konden de winkel niet in lopen, want daarvoor hadden ze geen geld.
 
Hebben ook wij vaak niet het gevoel dat we wél naar kerstmis mogen kijken, maar dat we niets mee kunnen nemen, omdat we voor een wereldomvattende vrede gewoon te weinig geld op zak hebben? Natuurlijk, we proberen het allemaal wel. Voor een ogenblik liggen onze handen in onze schoot gevouwen tot een gebed, hartstochtelijk biddend om een wereld vol vrede. Voor één nacht proberen we onze leugens tot zwijgen te brengen en zingen diep uit ons hart om vrede en licht. We hebben hard gewerkt om een bestand van enkele uren. Slagbomen zijn opengegaan voor enkele dagen, adempauze voor mensen, speelkwartier voor 'n kind. Maar voor échte vrede hebben we geen geld op zak. En we lopen teleurgesteld door naar de kerstetalage van het volgend jaar. 
 
De romantiek van het kerstfeest sleept ons mee. Maar waarom willen we het kerstkind klein houden? Laten we vannacht niet struikelen over ons eigen denken: je kunt een kerstboom optuigen met prachtige kerstballen en betoverend engelenhaar, maar het blijft een afgezaagde boom, en als je niet uitkijkt een afgezaagd verhaal. Je kunt het uiteinde van de boom bedekken door het in een pot aarde te planten of het uiteinde te bedekken met zilverpapier, maar dat verandert niet veel aan de situatie: het is en blijft een afgezaagde boom. Even afgezaagd als vele kerst- en nieuwjaarswensen zijn. 
 
Jezus is geboren op de plek waar daklozen en zwervers zich thuis voelen: in een tochtige stal. En is het kerstverhaal ook niet het verhaal van een doodsbange moeder en een doodsbange vader die op vlucht zijn voor koning Herodes? En in Bethlehem vinden tweehonderd pasgeboren jongetjes de dood. ‘En in die dagen klonk een hartstochtelijk schreeuw over de velden van Effrata’. Moeders, wanhopig, hartverscheurend schreeuwend om het jonge leven dat zij hebben voortgebracht. En nog steeds is dat wrede mensenverhaal niet ten einde. Nog steeds is die schreeuw over de velden van Effrata te horen. In onze wereld zijn er naar schatting ongeveer 60 miljoen vluchtelingen, waaronder miljoenen kinderen. En steeds minder zijn we bereid om die vluchtelingen, die huis en haard moesten verlaten, op te vangen. In Europa voeren wij een verkrampt beleid, meer gebaseerd op burgerlijke angst, dan gericht op het doen van gerechtigheid. En toch zingen we vannacht weer opnieuw: ‘Midden in de winternacht ging de hemel open’. Geldt adat ook voor hen?
 
De kerstnacht is de nacht, waarin wij elkaar hoopvolle verhalen vertellen. Warme kerstverhalen voor als het buiten koud is. Over vluchtelingen die een gastvrij onthaal vinden, hongerlijders die weer brood op tafel vinden. Over mensen die weer goed worden op elkaar, over verloren zonen en dochters die eindelijk weer thuiskomen. Over een verdwaald kind dat op kerstavond de weg naar huis weer terugvindt. Over een dronkenlap die voorgoed nuchter en gierigaards die waanzinnig gul worden. Over klokken die vanzelf in de kerstnacht gaan beieren. Dat zouden we willen. Wat zou dat inspirerend werken! Het zou je inspireren om morgen weer met volle kracht te werken aan ‘Vrede op aarde’ in plaats van machteloos een eventuele oorlog af te wachten. Want als je voor één ogenblik de hemel hebt gezien, kun je beter vechten voor 'n wereld die wat minder op een hel lijkt. 
 
In de kerstnacht kan van alles gebeuren. Maar in die eerste kerstnacht gebeurde er zo weinig. Nou ja, er werd een kind geboren. Dat is ook niet niks! Maar verder gebeurde er weinig of niets, zoals ook deze nacht geen nacht van vrede is, geen nacht zonder angst. Je denk aan mensen die op dit moment in hun bed liggen te woelen of doelloos langs de straten zwerven. Je denkt aan die mensen die vannacht niet weten waar ze het moeten zoeken en die tegen de kerstdagen hebben opgezien als tegen een berg. Je denkt aan al die mensen die zich suf piekeren hoe ze deze wereld nog meer vergeven kan worden met wapentuig, maar ook aan al diegenen die zich daar geweldig veel zorgen over maken. Nee, kom ook vannacht maar niet al te dicht bij wilde dieren, want ze gaan echt niet met je spelen! 
 
God brengt vannacht weer een bezoek aan de wereld. Geen bliksembezoek van hoogstens anderhalf uur, zodat wij de grote problemen van de wereld en de vragen van ons eigen leven even kunnen vergeten. Maar God is van plan om ons, na vannacht, niet meer te verlaten. Hij laat ons niet alleen, niet in leven, noch in het uur van onze dood. Hij zal ons trouw blijven. God trekt met ons mee, ook als is dat op de weg van onze menselijke Golgotha.
 
Intussen blijven we met schorre stemmen ons herdertjeslied zingen. ‘Elke vogel zingt zijn lied, herders, waarom zingt gij niet?’ Maar wie durft vannacht nog te zingen van vrede? Vrede op aarde: het woord ‘Vrede’ brandt in je mond als het uitspreekt. Kinderen durven nog te zingen, ouderen zingen tegen beter weten, omdat ons hart niet anders kan! Ze beweren dat er vannacht een ster aan de hemel staat. De schriften zeggen: dat is de Morgenster. De nacht moet bijna voorbij zijn. Misschien kunnen we straks daarom toch verder zingen, voorzichtig, heel voorzichtig, dat de oorlog het niet hoort en wraak   neemt. Zingen over vrede, laten we dat doen met het hart van een kind. Ik wens u een zalig kerstfeest. 
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam