paasikoon  anastasis.jpg

Maandag 9 januari 2016 - GELIEFD EN GEZONDEN

Doop van de Heer - A
Lezingen: Jesaia 42:1-4.6-7 en Matteüs 3:13-17
 
Jezus laat zich aan het begin van zijn openbaar leven dopen door zijn neef Johannes. Dat weten we intussen wel. Wat vrijwel niemand weet is dat het leven van Jezus ook eindigt met een doopsel! Want in Lucas 12:50 horen we – jaren nadat Hij werd gedoopt - Jezus zeggen: ‘Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel ik Mij totdat dat is volbracht’. Jezus staat dan aan de vooravond van zijn kruisweg.
 
Maar er is een verschil tussen zijn eerste en tweede doopsel: Bij het eerste doopsel zegt de Vader: ‘Deze is mijn welbeminde Zoon’. Bij 't tweede doopsel zegt de Zoon: ‘God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ Bij het eerste doopsel scheurde de hemel open, bij het tweede doopsel viel duisternis over het hele land. Bij het eerste doopsel kreeg Jezus de Geest, bij het tweede doopsel gaf Jezus de geest. Bij het eerste doopsel vloeide er water, bij het tweede doopsel vloeiden er water en bloed.
 
Het is goed voor te stellen dat Jezus bij zijn tweede doopsel zei: ‘Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel Ik mij totdat het volbracht is’. Het eerste doopsel van Jezus kunnen we zien als een begin. Dan weet je nog niet waar je leven naar toe gaat. Een belofte van trouw zonder te vermoeden wat die trouw gaat kosten. Een keuze vol enthousiasme, een liefdesverklaring zonder restricties, een priesterwijding in een stralende zon, een huwelijksdag met een geweldige bruiloft. Misschien mogen we ons eerste doopsel zien als het aanvaarden van een opdracht, zonder dat je precies weet wat die opdracht inhoudt.
 
Vaak kiezen wij in het leven zonder dat wij daarvan de consequenties ten volle kennen. Maar je kunt niet zomaar op je keuze terugkomen. We werden geboren uit bepaalde ouders. Ook die keuze hebben we niet gemaakt. Deze keuze kun je ook niet ongedaan maken. Toevallig waren onze ouders Nederlanders en katholiek. In feite hebben zij gekozen dat wij christen zouden zijn en Nederlander. Op deze keuze van onze ouders zouden we terug kunnen komen. Maar daar moet je dan zwaarwegende argumenten voor hebben.
 
Of je hebt een levenspartner gekozen. Maar het argument om terug te komen op deze keuze zal zwaarwegend moeten zijn. Terugkomen op een gemaakte keuze betekent tijdverlies, en meestal een stuk verloren leven. Zo hebben de meeste mensen gekozen voor een bepaald beroep. Zij kunnen op die keuze terugkomen, maar dat betekent een stuk verloren tijd. Je zult er zware argumenten voor moeten hebben. En natuurlijk denk je ook als priester wel eens: ‘heb ik indertijd wel een juiste keuze gemaakt?’ Maar je moet zware argumenten hebben om op die keuze terug te komen. Als je een belangrijke keuze maakt, gaat de hemel voor je open. Dan krijg je de geest.
 
Maar de tijd gaat verder, en alles wordt zo gewoon. Iedere idealist is roekeloos, overschat bij z'n eerste keuze zijn krachten. Dat is misschien ook bij Jezus het geval geweest. Maar Hij is niet op zijn keuze teruggekomen. Toen Hij later zei: ‘Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’, kon Hij ook zeggen: ‘Vader, in uw handen beveel Ik mijn Geest.’ Johannes de Doper heeft Jezus leren kennen als een drager van Gods Geest. Uit Jezus' optreden heeft hij ervaren dat Jezus de daad bij zijn Woord voegt. Hij heeft in Jezus een mens gezien die z'n schouders gezet heeft onder 't karwei dat God Hem heeft opgedragen. Hij wilde er zelfs zijn leven voor geven! Niet als een goedkope roman, maar als een mens die zich door Gods belofte gedragen weet.
 
Johannes raakt begeesterd. Hij raakt enthousiast, laat zich meeslepen door het nieuwe begin. Ook voor hem was het 'n sprong in het duister. Hij leeft van de belofte van Jezus dat er een nieuwe wind kan gaan waaien, als we de last van dit leven sámen op onze schouders nemen. Gedoopt worden vraagt om keuzes. En die keuzes hebben hun consequenties. Jezus weet daar alles van. Hij heeft de lijdensbeker gedronken tot de laatste druppel. Ook wij worden uitgenodigd om met hem de lijdensbeker mee te drinken.
 
Tot nu toe waren het anderen die het toneel beheersten: Maria en Jozef, Zacharias en Elisabeth, engelen en herders, ossen en ezels, de oude Simeon en de bejaarde Anna, Sint Jan de Doper. Maar vanmorgen horen we de eerste woorden die Jezus zélf spreekt. Johannes de Doper zegt: ‘Ik heb úw doopsel nodig en U komt tot mij?’ Het antwoord van Jezus: ‘Laat het zo zijn, want zo past het ons al wat is vastgesteld te volbrengen.’ 
 
Jezus is vanuit Nazareth naar de Jordaan gekomen. Hij heeft afscheid genomen van zijn moeder, van de plaats waar Hij in stilte gegroeid was in wijsheid en genade. De woorden van de oude profeten had Hij met de moedermelk gedronken. Met zijn oren had Hij zich gebogen over de boeken van Wet en Profeten. Zijn eerste tocht leidt Hem naar de boeteprediker, Sint Jan de Doper. Jezus is een Israëliet, een kind uit de Joodse traditie, een werkman, een bouwvakker, zoon van een timmerman. In zijn doop wil Jezus zich nog meer identificeren met ons mensen. Hij gaat daarmee de weg van alle zaad.
 
Jezus staat in de traditie van Wet en Profeten. Mozes en Jesaia geven richting aan Zijn leven. En het lijkt wel alsof de profeet Jesaia vandaag een voorspel geeft: “Gerechtig¬heid laat hij stralen over de volkeren. Hij roept niet, hij schreeuwt niet, verheft op straat niet zijn stem. Het geknakte riet zal hij niet breken. Blinden zal hij de ogen openen, gevangenen uit hun kerker bevrijden en al diegenen die in doodse duisternis verblijven”. Wat een belofte!  - belofte van God.
 
Ook Johannes laat zich meeslepen met het nieuwe begin. Ook voor hem was het een sprong in het duister. Maar ook hij houdt vol tot het einde, zelfs als hij later in de gevangenis terecht komt en zijn hoofd verliest. Hij blijft op de been, want hij leeft van de belofte, dat er met Jezus een nieuwe wind in de wereld gaat waaien. ‘Want God is met Hem’ (Handelingen 10:38
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam