nicolevanhasselt.nl-68.jpg

Zondag 22 januari 2017 - KOM EN VOLG MIJ

3e zondag door het jaar - A
Lezingen: Jesaia 8:23b-9:3 en Matteüs 4:12-23
 
Vandaag horen wij in het evangelie dat Jezus enkele leerlingen om zich heen verzamelt: Petrus en zijn broer Andreas, Jacobus en zijn broer Johannes, de zonen van Zebedeüs. Hij zal hen tot 'vissers van mensen maken'. Nadat Jezus hoort dat Johannes de Doper is gearresteerd door koning Herodes, gaat Hij naar Galilea. Niet om zijn roeping te ontvluchten of onder te duiken. Jezus begint zijn optreden in Galilea. Dat donkere Galilea, waar de mensen plat praten en vuile handen hebben. Hij begint zijn verlossingswerk in het grensgebied van Naftali en Zebulon. In termen van vandaag: Hij begint zijn optreden niet op de Dam in Amsterdam of bij het Vredespaleis in Den Haag, maar in de Achterhoek of op de Drentse Hei.
 
Matteüs verwijst naar de profeet Jesaia om aan te geven dat Jezus geen prijs stelt op individuele vroomheid, maar een aanpak van de maatschappelijke structuren. De hele verhuisscène plaatst Matteüs in het licht van Jesaia's voorspelling in de eerste lezing: ‘Het juk dat op het volk drukt, de stang die op hun schouders ligt, en de stok van hun slavendrijvers zullen stukgebroken worden.’ Dat is het Koninkrijk van God waar het om gaat: de bevrijding van mensen. Dat die tijd aangebroken is, is het grote opwindende nieuws.
 
Nog altijd gaat er van Jezus van Nazareth een ongekend licht uit. De Ster van Bethlehem is nog niet gedoofd. Nog steeds - na 2000 jaar - zijn er mensen die, geïnspireerd door diezelfde Jezus, weg zijn getrokken naar de uiteinden van de aarde om daar het evangelie te verkondigen, niet in mooie woorden, maar vooral in concrete daden. Mensen die - in het voetspoor van de Ster van Bethlehem - er niet voor kiezen om het ene geldbriefje op het andere te stapelen. Door velen van hen is in een donkere wereld een helder licht opgegaan: de Ster van Bethlehem. De Ster van Bethlehem kan een helder licht worden voor ons allemaal. En als we willen kan Hij weer de hoeksteen worden van ons leven. De apostelen zijn door Jezus ándere mensen geworden. Ook wíj kunnen veranderen als het centrum van ons leven niet gevormd wordt door ons eigen ik, maar door de liefde tot God en tot de mensen om ons heen.
 
Dat doen we met open handen, want er zijn in onze wereld al genoeg gebalde vuisten! Dat is onze droom: mensen, zelfs hele volkeren, die elkaar de hand reiken. Ik heb eens uitgezocht waar die gewoonte vandaan komt om elkaar de hand te schudden. Het gebruik stamt uit de Middeleeuwen. Men gaf elkaar een hand om te laten zien dat men ongewapend was. Kijk maar, van mij heb je niets te vrezen. Ook met oud en nieuwe hebben we vele handen geschud. Ongewapend zijn we het nieuwe jaar in gegaan. Een volgeling van Jezus heeft geen wapens op zak, of het zou het wapen van de liefde moeten zijn! 
 
Het zijn eigenlijk maar een paar regels die Matteüs wijdt aan de roeping van de leerlingen. Hij geeft geen ingewikkeld verhaal. Jezus komt langs en zegt: ‘Komt en volgt Mij’. ‘En terstond laten ze hun netten in de steek’, vertelt hij ons. Matteüs laat ons een Jezus zien die niet van ingewikkelde toestanden houdt, slechts korte aanstekelijke verhalen vertelt. ‘En wie oren heeft om te horen dat hij hore’, zal hij later zeggen. Geen ingewikkelde theologie, geen raadsels, maar eenvoudige glasheldere, klare taal.
 
Vanmorgen doet Matteüs ook een beroep op onze eigen keuzemogelijkheid. Vóór of tegen Hem. Klare taal! En elke dag stelt ons opnieuw voor die keuze. En de geschiedenis van het Volk van God laat zien dat Gods licht alleen door kan breken, wanneer het volk niet stilstraat, maar op weg durft te gaan en zijn roeping volgt.
 
‘Het volk dat in duisternis wandelt, zal eens een helder licht aanschouwen’, voorzegt de profeet Jesaia. Mensen, gezeten in doodse duisternis, zien een nieuw licht. Zo ziet Matteüs de komst van Jezus Christus. In dat Galilea van de heidenen ontstaat de eerste Jezus-beweging. Opvallend genoeg niet in de hoofdstad Jeruzalem. Misschien mogen wij ook een nieuwe Jezus-beweging, een nieuwe evangelisering verwachten. Nog beter: er zelf aan meedoen, als geroepenen. Het ‘Kom en volg Mij’ gaf het leven aan Simon en Andreas en het leven aan de beide zonen van Zebedeüs een nieuwe wending. De vraag is of ook wij in deze tijd de roepstem van God verstaan: om van het Licht te blijven getuigen in een wereld, waar op duistere donkere wolken zich samenpakken…
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam