paasikoon  anastasis.jpg

Zondag 28 mei 2017 - HET HOOGPRIESTERLIJK GEBED

Zevende zondag van Pasen - A
Lezingen: Handelingen 1:12-14 -1 Petrus 4:13-16 - Johannes 7:1-11a
 
Onlangs was ik bij een bejaard echtpaar op bezoek. Het waren lieve en wijze mensen. Ik genoot van de manier waarop ze met elkaar omgingen. Nog echt een beetje verliefd op elkaar. ‘We hebben 't heel fijn met elkaar. Zo samen oud worden is heerlijk.’ Die twee waren redelijk vitaal, hoewel de vrouw een ernstige hartpatiënte was, een bron van voortdurende zorg. Maar wonderlijk genoeg maakte de man zich daar drukker over dan zijn vrouw. We kwamen met elkaar over de dood te spreken. Ineens zei de vrouw: ‘Ik heb het gevoel dat mijn man maar beter eerder kan gaan dan ik. Want ik denk dat hij niet zonder mij verder kan’. De man was het daar roerend mee eens. ‘Lief van je’, zei hij, ‘we moeten maar rustig afwachten, want ik weet zeker dat het voor jou ook niet meer hoeft als ik er niet meer ben’. Daar was zijn vrouw het roerend mee eens.
 
Een heel herkenbare ervaring. Iemand van wie je veel houdt, komt te overlijden. Dat kan je vader of je moeder zijn, je man of je vrouw, je dochter, of je zoon, een vriend of vriendin. Het kan iemand zijn voor wie je een geweldige bewondering hebt. Het lijkt dan wel alsof de bodem onder je bestaan wordt weggeslagen. Je weet niet hoe je verder moet. Het lijkt allemaal zo leeg en zinloos. Het lijkt wel alsof je er geen vertrouwen meer in hebt. Je voelt je niet meer geborgen ondanks het feit dat veel mensen in je omgeving lief voor je zijn en je proberen op te vangen.
 
Dat gevoel moeten de leerlingen van Jezus ook hebben gehad toen Jezus om het leven werd gebracht. Op Jezus hadden de leerlingen al hun levenskaarten gezet. Hij betekende voor hen een nieuwe toekomst. Door Hem kreeg hun leven pas echt zin. Ze konden zich niet voorstellen dat ze voortaan zonder Hem verder konden. Hoe was dat in Gods naam mogelijk? Zo'n man die het eindeloos goed voor had met elk mens die Hij ontmoette. Zo'n man vermoorden? Ja, dan houdt alles op. Dan weet je het ook niet meer!
 
In het Evangelie van vandaag is Jezus zelf aan het woord. Het is geen eenvoudige passage. Het heeft een geweldige geladenheid. Deze woorden proberen een gat te overbruggen dat ontstaan is na Jezus' dood. Jezus wil in de geest bij de leerlingen blijven. Dat ervaren ze heel intensief. Als ze samenzijn is zijn geest bijna tastbaar aanwezig, troostend, bemoedigend. Deze geest wordt ook ‘Helper’ genoemd. In het Grieks staat er parakleet. Dat is iemand: die je roept als je het moeilijk hebt, in de vaste zekerheid dat hij komt. Zoals een kind dat zich hopeloos voelt ‘mamma’ roept. En mama kan wonderen verrichten Een aai over de bol, een kusje op de geschaafde knie en het kind komt tot rust. Tranen verdwijnen.
 
Het slotkoor van de beroemde Matteüspassie van Bach begint met de woorden: ‘Wir setzen uns in Tränen nieder’. Dat is vaak de eerste reactie als je iemand verliest die uitermate veel voor je betekent. Je kunt je tranen niet bedwingen. Als je tranen gedroogd zijn, denken velen dat je geen verdriet meer hebt en dat de pijn voorbij is, maar je huilt vanbinnen. Op den duur kom je erachter dat de beste manier niet is om in tranen bij het graf te blijven zitten, maar te proberen om de idealen waar iemand voor heeft gestaan te verwerkelijken in je eigen leven. Dat proces hebben de leerlingen van Jezus ook moeten doormaken.
 
Bij zijn afscheid bidt Jezus tot zijn vader voor al diegenen die achterblijven ‘Ik blijf niet langer in de wereld, zij echter blijven in de wereld, terwijl Ik naar u toe kom’ (Joh.17:11a). Jezus wenst zijn vrienden het beste toe wat in een mensenhart kan opkomen: dat ze één mogen zijn, dat ze bewaard mogen zijn voor het kwaad, dat zij aan hun roeping zullen beantwoorden. Jezus spreekt zich in een gebed tot de Vader helemaal uit. Het is alles waarvoor Hij zijn levenlang gewerkt heeft. Het gebed, het contact met zijn Vader, was voor Jezus de bron van al zijn handelen.
 
Zijn er nog plekken waar we de geest van God tegenkomen? Ons rijke westen lijkt wat uitgeblust. Wij zijn niet meer zo biddend en bindend samen als de jonge kerk van toen, we hebben immers bijna alles binnen handbereik. We zullen het zélf in deze wereld wel klaren. Wij schreeuwen niet meer zo om gerechtigheid als de oude profeten van weleer. Jezus bidt voor hen die achterblijven. Zij blijven niet bij de pakken neerzitten. Ze staan op van het graf en gaan de wereld in. Zij weten dat ze dat niet alleen hoeven te doen, maar dat de Geest die Jezus hen beloofd heeft, hen zal inspireren en zal dragen. Zo worden zij geestkrachtige mensen, echt mensen van de hemelse Vader.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam