Zondag 4 juni 2017 - Pinksteren - TEGEN DE MAALSTROOM IN

Hoogfeest van Pinksteren
Lezingen: Handelingen 2:1-11 – 1 Kor.12:3b-7.12-13 - Johannes 20:19-23
 
‘Witte zwanen, zwarte zwanen,
Wie gaat er mee naar Engelland varen?
Engelland is gesloten,
De sleutel is gebroken.
Maar is er dan geen smid in het land,
Die onze sleutel maken kan?
Laat doorgaan, laat doorgaan.
Wie achter is mag voorgaan.
 
Vrijwel iedereen kent dit liedje. Als kind snapte ik er maar weinig van. Hoe kan een land op slot zijn, en wie heeft sleutel gebroken? En wie is die smid die de het land weer open krijgt? Als kind snapte ik dat liedje niet, maar ouder geworden ben ik de betekenis van dit liedje op het spoor gekomen. Het blijkt een heel oud paasliedje te zijn. Dat had u niet gedacht! Maar als u de tekst goed leest, zult u merken dat Engelland niet met één ‘l’, maar met twee ‘ll’ geschreven wordt. Het is dus niet het land aan de andere kant van de Noordzee. Het is Engelenland, de hemel. Die is gesloten. En hoe dat gebeurd is? Adam en Eva, beeld van alle mensen, weten er alles van! De aarde ligt in puin, de sleutel van de liefde is gebroken. En met smart wachten we op een smid die de sleutel, die toegang verschaft tot dat Engelenland, weer zal maken. Jezus heeft er geen enkele twijfel over laten bestaan hoe die sleutel van de hemel er uitziet. Het is de sleutel van de liefde, de sleutel van alle gerechtigheid.
 
Met Pasen is Jezus teruggekeerd naar zijn Vader, teruggekeerd naar het land van de engelen. Hij was weer op de plek waar Hij vandaan kwam. Hij heeft zijn doel bereikt. Zijn vrienden begrijpen daar niets van. Ze hadden het Jezus nog gevraagd: ‘Waar woont U?’ Toen had Jezus gezegd: ‘Dat zul je wel zien, volg me maar!’ (Joh.1:38) En sindsdien waren ze Jezus gevolgd. Drie jaar lang hadden ze proberen te begrijpen wat Jezus wilde zeggen. Ze waren getuigen geweest van zijn woorden en daden vol goedheid. Hij was in al die jaren hun voedsel en drank geweest. Maar daar zitten ze nu: de deuren potdicht. Met Jezus waren ook zijn idealen ter aarde besteld. En zelfs over wat Jezus hen duidelijk had willen maken, waren de leerlingen het niet eens. Jezus had hen voorzegd: ‘Het is beter dat Ik heenga, want dan kan ik de Geest over u zenden’. (Joh.16:7) Het was alsof Jezus zelf de Geest in de weg stond.  En daar zaten de leerlingen nu, hun enthousiasme verdwenen, het laaiend vuur van het begin gedoofd. Ze hadden er schoon genoeg van om tegen de stroom in te roeien.
 
Tegen de stroom in roeien, tegen de stroom in zwemmen. Misschien weet u dat een zalm altijd terug zwemt naar de plaats waar hij vandaan kwam. Hij moet dan tegen de stroom in zwemmen. Hij moet watervallen nemen van beneden naar boven. Hij moet tegen harde rotsen opspringen. Hij moet sluizen en hengelaars passeren. Maar hij houdt vol totdat hij terug is bij zijn oorsprong. Ook wij moeten vaak tegen de stroom in roeien. Een kleine waterval - van beneden naar boven - is voor velen onneembaar. En als het je lukt, komen de hengelaars - zoveel mensen die zich met jou en je idealen willen bemoeien. Nee, dan je maar liever mee laten drijven op de brede stroom van de massa. Dan maar liever kiezen om te worden ingeblikt!
 
Ook Jezus wilde terug naar zijn Vader, naar zijn oorsprong. Hij wist dat Hij zijn Vader alleen maar kon bereiken, als Hij tegen de maalstroom van zijn tijd in durfde zwemmen. Als heel de wereld ‘nee’ zegt, zegt Jezus ‘ja’ tegen hen die dreigden te worden afgeschreven. En op het einde van zijn leven nam Hij zijn zwaarste hindernis: Golgotha. Zijn eigen veiligheid had Hij ondergeschikt weten te maken aan zijn idealen van liefde en vrede. Hij was eraan onderdoor gegaan. Zijn leerlingen begrepen dat niet. Verslagen zitten ze bij elkaar. Maar plotseling gebeurt er iets waardoor ze weer in beweging komen. Ze raken begeesterd en bezield. En opeens voelen ze het: ze zijn eruit! Het zaad van alle gerechtigheid is in de aarde verdwenen, maar het mag in hen tot nieuw leven komen! Dat geeft hen nieuwe kracht en nieuwe moed. Niet voor niets hebben ze drie jaar lang zijn Geest ingeademd. Het brandt nu in hun binnenste. De tongen komen los, de deuren gaan open.
 
Buiten vieren de inwoners van Jeruzalem het Loofhuttenfeest. Het is het feest van de nieuwe oogst. En de leerlingen getuigen: luistert, mensen, het zaad ís opgekomen. Jezus, de Gekruisigde, is niet dood maar leeft! Hij is als zaad in de donkere aarde gevallen, maar Hij is er weer! Nee, we zijn niet dronken van de wijn, we zijn dronken van Hém! En zo wordt die dag van beslissende betekenis voor de vrienden van Jezus. Misschien ook van beslissende betekenis voor ons! Jezus leeft! Midden onder u staat Hij die gij niet kent! En Zijn vrienden durven het aan: tegen de maalstroom van hun tijd in te zwemmen. Zij gaan in het spoor van de Gekruisigde. De meesten vallen later onder het geweld en gaan ten onder. Maar het vuur is niet meer te doven!
 
Zo wordt Pinksteren het feest van de nieuwe oogst. Maar arbeiders zijn er weinig. Hém volgen betekent: tegen de maalstroom van deze tijd (naam maken, geld verdienen, carrière maken) ingaan. Op andere momenten in het leven de klemtoon durven leggen dan op bezit en goederen. Misschien is het dat wat Jezus bedoelde, toen Hij bad: ‘Vader, ze zijn niet van deze wereld, zoals Ik niet van deze wereld ben’. Het evangelie van de Liefde, van Gods geest, mag de sleutel zijn die het Engelenland weer voor ons opent. Die sleutel moeten we leren hanteren. We mogen daar een leven lang over doen. Leren liefhebben, tegen alle verdrukking in, gedragen door Zijn Geest van Liefde en vrede, levend ook van Zijn vergeving. Zo zendt Hij ons met zijn uitdagende woorden, waarmee wij deze wereld in Gods Engelenland mogen herscheppen, vaak tegen de maalstroom in. 
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam