Zaterdag 24 juni 2017 - GEBOORTE VAN SINT JAN DE DOPER- DE WEGBEREIDER

 
Geboorte van Sint Jan de Doper
Lezingen: Jesaia 49:1-6 – Hand.13:22-26 - Lucas 1:57-66.80
 
Alle mannen en jongens die Jan, Johan, Jean of John heten vieren vandaag feest. Want het is vandaag de geboortedag van Johannes de Doper. Zijn leven maakt ons duidelijk hoe wij de weg kunnen vinden naar God. Op het beroemde altaar van het Duitse klooster Isenheim (bij Colmar) heeft de bekende schilder Mathias Grünewald (1480-1521) Johannes de Doper geschilderd met een uitzonderlijk grote wijsvinger. Daarmee wilde hij duidelijk maken dat Johannes de Doper heel zijn leven lang de weg heeft gewezen. Welke weg is dat?’ zult u zich afvragen. Een buitenlandse toerist liet zich rondrijden in Amsterdam. Onderweg vroeg hij aan de taxichauffeur: ‘Wat is dat voor 'n groot gebouw?’ De man antwoordde: ‘Geen idee!’. Vijf minuten later kwamen ze voorbij een prachtige kerk. De toerist vroeg: ‘Hoe heet die kerk?’ ‘Geen idee’, antwoordde de taxichauffeur weer. De toerist werd kwaad en vroeg ‘Wat weet u eigenlijk wel?’ "Één ding’, zei de man, ‘ik weet de weg, meneer’.
 
Wat heeft Johannes de Doper gezien langs de weg? In ieder geval geen mooie gebouwen en prachtige tempels. Johannes was een man die leefde in de barre woestijn. Maar hij kende als geen ander - als de taxichauffeur in Amsterdam - de kronkelige en bochtige weg door het leven. Hij was op de hoogte van elke gevaarlijke kruising. Hij kende elke 'uitholling overdwars'. Hij was de wegbereider van Jezus en wel met hart en ziel. Hij mocht de grootste van alle profeten aanwijzen en Hem zelfs midden in de Jordaan dopen. Hij wijst Hem aan: ‘Midden onder u staat Hij die gij niet kent. Zie het Lam Gods’.
 
Al zijn wij geen Sint Jan de Doper, toch mogen ook wij ‘wegbereiders’ zijn. Geen licht voor de volkeren misschien, zoals Johannes, maar dan wel een klein licht voor de mensen in onze omgeving. Ook wij kunnen wegwijzers zijn voor mensen die op zoek zijn naar het licht, voor mensen die op zoek zijn naar de zin van het leven. Johannes is nooit een dwaalweg opgegaan. Hij heeft zich nooit van zijn weg laten afbrengen, ook niet in uren van duisternis en twijfel. Toen stuurde hij zijn leerlingen naar Jezus met de vraag: ‘Zijt Gij het die komen moet, of hebben wij iemand anders te verwachten?’ 
 
Johannes blijft trouw aan zijn weg, ook toen hij door koning Herodes in de gevangenis terecht kwam. Hij was waarachtig geen riet, dat door de wind heen en weer werd bewogen, maar een boom van een kerel, die staande bleef temidden van de stormen van zijn tijd. Ook onze wereld heeft zulke mensen nodig. Want hoeveel leiders kennen we niet, van wie de principes slechts één dag standhouden?  De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen. We kennen de weg als geen ander, maar vaak zijn we meer geboeid in wat er naast de weg staat dan in de weg zelf.
 
Het evangelie brengt ons in het huis van Elisabeth en Zacharias. Daar zal wat afgepraat zijn! Over het geluk dat Elisabeth nog een kind kreeg, toen dat menselijkerwijze nauwelijks mogelijk bleek. De tongen daarover komen los: een kind, en wel nog op haar leeftijd! De vader blijft op de achtergrond. Hij staart wat voor zich uit. Waarom zegt hij niets? O ja natuurlijk, hij kan niet anders: zijn tong is gebonden op het moment waarop God zijn ongelovige tong in de tempel tot zwijgen bracht. Dan komt er een belangrijk moment. De besnijdenis wordt voltrokken. Het kind moet nog 'n naam hebben. Iedereen heeft al beslist hoe het kind gaat heten. Dat kind van Elisabeth en Zacharias zal naar de vader, ook Zacharias heten. Maar zijn moeder beslist anders: het kind krijgt de alledaagse naam van ‘Jan’. Jan Jansen! Het gezelschap raakt verhit: waarom die vreemde naam? Zo heet toch niemand in de familie? Ineens herinneren ze zich de zwijgende vader. Hij zal het probleem oplossen. Zij geven hem krijt en een leitje. Zacharias schrijft met grote hanenpoten: ‘Johannes’ (die naam betekent ‘God is genadig’). Op dat moment komt zijn tong weer los. Hij kan weer spreken. Waarom juist nu? Op dit ogenblik staat er in het evangelie. Op het moment dat hij zijn zoon ‘Jan’ heeft genoemd. Of moet ik zeggen: op het moment dat hij gehoor gaf aan God?
 
Dan komt naast de weg het tweede sleutelwoord aan de orde. Als mensen door God zijn aangeraakt, openen ze automatisch hun mond. Dan komen de tongen los, niet om te kletsen, maar om te zegenen. Daar staat hij, Zacharias, en hij is niet meer te stuiten. Er komt een hele lofzang uit: ‘Gezegend de Heer, de God van Israël’. Wat is eigenlijk zegen en zegenen? Zegen is groeikracht. Zegenen is iemand zo toespreken of zo behandelen dat hij niet kleiner wordt, maar groeit. Iemand omhooghalen. Zoals vervloeken betekent: iemand omlaag praten, iemand zo behandelen dat hij ineenschrompelt. Iemand vroeg een rabbi: wat is eigenlijk zegenen? De rabbi zei: ‘Als mijn zoon iets gestolen heeft, kan ik twee dingen doen. Ik kan tegen hem zeggen: je bent een dief, jij deugt niet. Dan vervloek ik hem. Ik kan ook zeggen: ‘Jij bent geen dief, want je doet het nooit meer!’ Dan zegen ik hem, dan voel ik hem onder mijn handen groeien.
 
Dat is ook wat er aan het einde van elke kerkdienst gebeurt. Dan ontvangt u de zegen, in Gods naam. Natuurlijk weten we dat wij gewone mensen vaak genadeloos, liefdeloos en onverschillig zijn, maar in de zegenbede mag ik uitspreken: jullie zijn mensen van God, en de liefde van God en de genade van Christus en de gemeenschap van de Heilige Geest, die doet je wat. Daar groeien we door, daar worden we groter van.
 
Zacharias is een zo’n gezegend mens. Hij heeft niet alleen een zoon gekregen - een wolk van een jongen - maar hij is zelf gegroeid. En deze sprakeloze priester gaat nu zegenen. Hij zegent God. Hij spreekt God omhoog. Hoe vreemd dat ook mag klinken: als mensen de weg van God gaan, groeit God. Hij groeit onder onze woorden, maar vooral door onze daden. Zoals Hij ook klein gemaakt kan worden, als we Hem doodzwijgen of halve waarheden over Hem vertellen of pertinente leugens. Maria zei het in andere woorden: ‘Groot maakt mijn ziel de Heer!’
 
Zacharias en Maria, Maria en Zacharias. Beiden zingen ze hun loflied. Het lied van Maria (het Magnificat) koos de kerk voor haar avondgebed, het lied van Zacharias voor haar morgengebed. Maria zingt dat God alles zal omkeren, de onderste steen komt boven. Zacharias, vader van Johannes de Doper, profeet van de bekering, van de ommekeer, - Zacharias voegt daar nog aan toe dat ook wíj zullen omkeren. God zal onze voeten richten op de weg van de vrede. Mensen die met stevige laarzen aan marcheren op de weg van zelfhandhaving en geweld zullen rechtsomkeert moeten maken en nieuwe wegen moeten gaan. De terugkeer naar de enige weg die de moeite waard is om te bewandelen: de weg van God. Het is de weg van de liefde, de weg van de gerechtigheid, de weg van de heelheid van de schepping. Gods eigen weg, die een eind maakt aan de eigenwijze wegen van zijn mensenkinderen.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam