compen2pantokrator.jpg

Zondag 25 juni 2017 - JE HAREN ZIJN GETELD

12e zondag door het jaar – A
Lezingen: Jer.20: 10-13 – Rom.5:12-15 - Matteüs 10:26-33
 
Weet u, hoeveel haren een mens gemiddeld op zijn hoofd heeft? Er zijn mensen die God hebben nageteld. Zij kwamen tot de conclusie dat blonde mensen 140.000 haren hebben, mensen met donker haar 108.000 en roodharigen hebben zo'n 90.000 haren. Elke haar houdt 't ongeveer 6 jaar uit. En als je je haar niet zou laten knippen, wordt het gemiddeld één meter lang en valt dan uit. Per dag verliezen we zo'n 50 tot 100 hoofdharen. De meesten van ons zijn intussen hun wilde haren kwijt. Hoewel u kent de uitdrukking: "een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken!" En ik hoop dat ik u hiermee niet tegen de haren in strijk. Voor sommigen van ons wordt het erg moeilijk om met de handen in het haar te zitten. Maar ja, zelf ben ik geen haar beter, want rond je zeventigste komt de kruinschering vanzelf. Dat kunt u zelf haarfijn constateren.
 
Is dít vanmorgen een biologieles over haren? In het evangelie horen we de evangelist Matteüs zeggen: ‘Bij u is echter ieder haar van uw hoofd geteld’ (10:30) Sommigen van u zullen zeggen: dan is God bij mij gauw klaar! Maar als je alle hoofdharen van mensen in heel de wereld zou tellen kom je op een astronomisch getal! Het is duidelijk dat we te maken hebben met een beeldspraak. Als je aan een moeder vraagt: ‘heeft je kind al tandjes’, dan weet ze het antwoord van buiten! Als je zou vragen ‘Hoeveel haren heeft je baby?’, dan zou ze de tel al gauw kwijt zijn. God kent ons niet alleen bij naam, niet alleen het aantal van onze tanden - Hij weet zelfs wie van ons een kunstgebit draagt - Hij weet van ons het kleinste detail. En wij zetten die beeldspraak door in ons eigen leven, als we zeggen: ‘Geen haar op mijn hoofd die daaraan denkt!’ Of je kunt ‘spijt over iets hebben als haren op je hoofd’. En soms zeggen we: ‘Je deugt voor geen haar!’ Of ‘dat scheelde maar een haar!
 
Dit beeld laat zien dat God ons zorgend nabij is als geen ander. Onze naam die in Zijn handpalm geschreven staat, zal nooit meer verdwijnen. Ons graf zal ooit verdwijnen en het grafschrift met onze naam zal ooit verweren. Maar onze naam blijft voorgoed bij God. En niemand valt of hij valt in zijn handen. Niemand leeft of hij leeft naar God toe. Jezus weet dat angst de grootste hinderpaal is op weg naar de verkondiging van het Evangelie. 
 
Onze angst kan groot zijn. Wij verzekeren ons van de wieg tot het graf en toch zijn wij bang. ‘Wees niet bang’, sprak de engel tot Maria. ‘Weest niet bang!’, zegt Jezus ons vandaag. Wat Ik verteld heb in een uithoek van de wereld, in Palestina, moeten jullie verkondigen aan heel de wereld. Jullie mogen de luidsprekers van deze wereld zijn, waar het gaat om het goede nieuws. Vertrouw daarbij niet te veel op mensen. Want de meeste mensen wedden op twee paarden: enerzijds willen ze Christen zijn, van de andere kant durven ze niet naar voren te komen om getuigenis af te leggen. We spelen vaak onder één hoedje met deze wereld. We keuren af wat ‘men’ afkeurt, we keuren goed wat ‘men’ goedkeurt. De meeste mensen zijn alleen thermometers die de temperatuur aangeven van hun omgeving. Maar zij durven geen thermostaten te zijn die de temperatuur en de warmte in hun omgeving zelf kunnen regelen. God wil ons die warmte geven en Hij wil dat wij zijn warmte doorgeven aan elkaar. Niemand uitgezonderd!
 
God kent zelfs elke mus van haver tot gort. Tot op vandaag kun je in Palestina op de markt mussen kopen. Het is het goedkoopste vlees dat bestaan: twee mussen voor één stuiver, het kleinste Romeinse geldstuk. ‘Maar’, zegt Jezus, ‘van die schijnbaar waardeloze diertjes valt er geen op de grond zonder dat God 't weet!’ Wat 'n beeldspraak. Als God zó omgaat met zijn mussen, hoe zorgzaam gaat Hij dan om met zijn mensen?
 
Wij mensen zijn eigenlijk bange wezens. Diefstallen, bankovervallen, gebruik van revolvers en bommen, zijn schering en inslag. Wij worden bedreigd. Gelovige mensen worden bovendien massaal bedreigd door hun geloofsovertuiging. Je kunt onder druk komen te staan van familie, vrienden en partijgenoten. Jezus zegt: ‘ook al voel je je bedreigd, wees niet bang, wat God is met je’. Jezus weet best dat we als mensen gemakkelijk kuddedieren kunnen worden. Niemand zwemt graag tegen de stroom in.
 
Er zijn krachtige verhalen over mensen die kracht naar kruis ontvingen. Ontroerend zijn de berichten over mensen die door een diep dal van verdriet zijn getrokken. Bemoedigend zijn de ervaringen van wie rijker tevoorschijn kwamen uit 'n dal van verdriet. Een kwestie van levensgeluk? Een kwestie van zien? Een kwestie van verdringing? Een kwestie van angst overwinnen? Het optreden van Jezus is gevaarlijk voor hen die de macht hebben. Weest niet bang voor ze. Want ze zullen het niet van je winnen! Elk hoofdhaar van je is geteld! Zonder bescherming zal ik daarom niet zijn. Ik hoef niet bang te zijn, zelfs niet voor de dood. Als ik het maar aandurf om Zijn Woord van liefde niet te verloochenen. Als ik het maar aandurf om Zijn roep om gerechtigheid te beantwoorden. Dat is geen gemakkelijke opgave. Want wie zullen over je heen vallen? Welke macht zullen ze op me botvieren? Hoe blijf ik overeind? Weest niet bang! Zelfs niet voor de dood! Misschien lukt dat ook mij… op een keer....
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam