Zaterdag 22 juli 2017 - MARIA MAGDALENALezingen: Hooglied 3:1-4a - 2 Kor.5:14-17 – Joh.20:1.11-18
Kijk eens naar haar naam: Maria Magdalena. Als je die naam rustig op je laat inwerken, wat zie je dan? Een schilderij? Een stenen beeld aan een pilaar dichtbij het altaar? Een prentje van vroeger? Er komen woorden en beelden naar boven: lang haar, lichte zeden, liefde, berouw, bekering, balsem, vriendin aan Jezus' voeten, boete, vergeving, I-don't-know-how-to-love-Him! Maar de geschiedenis heeft haar zwaar vertekend. Ze is niet de prostituee die zich bekeerde en haar verdere leven boete deed. Het eeuwenlang gekoesterd beeld dat haar seksualiteit beklemtoonde en haar getuigenis (Hij is verrezen!) verdrong, ligt voorgoed aan scherven. De geschiedenis heeft het beeld van Maria van Magdala vervalst.
Maria Magdalena is al vroeg vereenzelvigd met andere Maria's in de evangeliën, met de zondares die Jezus' voeten zalfde en met de zus van Lazarus. Zo is ze, omgeven door legenden, de geschiedenis ingegaan. Ze zou naar Frankrijk zijn vertrokken om naakt in de omgeving van Marseille als boetelinge te leven, maar een weelderige groei van haar hoofdhaar bedekte heel haar lichaam, Zo afgebeeld is zij de patrones van de boetelingen. Maar meestal verschijnt ze in de christelijke kunst als een deftige vrouw met een potje balsem. Daarom ook is ze de patrones geworden van fabrikanten en winkeliers van parfums en andere luxueuze artikelen, zoals kammen en handschoenen.
Als wij nu alle ‘valse beelden’ (boeteling, prostituee etc.) hebben ontmaskerd, kunnen wij op zoek gegaan naar wat de vier evangelisten over haar te zeggen hebben. Zij beschrijven Maria van Magdala als een van de vrouwen uit Galilea, die Jezus en zijn leerlingen financieel steunden en hielpen, uit wie Jezus zeven duivels dreef, en die aanwezig was bij de kruisiging en de begrafenis van Jezus en die als eerste getuige was van zijn opstanding. Maria Magdalena stond in een persoonlijke en liefdevolle verhouding tot Jezus, is leerling door dik en dun: waar Petrus en de anderen het laten afweten, gaat zij naar de executie, de graflegging en het graf. Wanneer zij verkondigt dat Jezus is verrezen, wordt haar getuigenis niet gelooft.
Het gaat bij een eerherstel van Maria Magdalena om meer dan alleen een fragmentje uit de geschiedenis. Het gaat om het terugvinden van een apostel die vrouw was. Een vrouw die menigeen ook vandaag de dag mensen kan inspireren. Maria Magdalena, een vrouw die Jezus zo van nabij heeft leren kennen en heeft liefgehad, dat zij tot de innerlijke overtuiging kwam: Hij is niet dood, maar leeft! Van haar getuigenis mogen wij vandaag nog leven!
Maria Magdalena was een trouwe gezellin van Jezus en getuige van zijn verrijzenis. Haar bijzondere plaats in de kring van de apostelen was de reden dat er rond 150 een evangelie aan haar werd toegeschreven, het evangelie van Maria. Hierin zegt Petrus tot haar: ‘Zuster, we weten dat de Verlosser meer van je gehouden heeft dan van de andere vrouwen. Vertel ons de woorden van de Verlosser zoals jij je die herinnert, maar die wij niet kennen’. Zo wordt ze de eerste vrouwelijke apostel genoemd.
De eerste verkondigers van de Paasboodschap waren vrouwen! Hoezeer ook de berichten over de opstanding van Christus bij de evangelisten verschillen, alle vier zeggen in grote eenstemmigheid dat de boodschap, dat Christus was opgestaan, het eerst door vrouwen gebracht is. Zij waren in feite de eerste predikanten! En nu is het merkwaardige dat Paulus, in het beroemde 15e hoofdstuk van de eerste Korinthenbrief, waar hij uitvoerig over de opstanding van Christus en over onze opstanding spreekt, eerst nauwkeurig opsomt, aan wie Christus na zijn opstanding verschenen is, maar dat hij doodgemoedereerd die vrouwen overslaat! Je zou bijna gaan denken dat Paulus zo’n doorgewinterde vrijgezel was, dat hij het zich eenvoudig niet kon indenken, dat hij het eenvoudig niet wilde toegeven, dat de eerste verkondigers van het Paasevangelie geen mannen, maar vrouwen waren.
Nu moet ik er wel aan toevoegen dat deze vrouwen met hun Paasboodschap niet zoveel succes hadden! Toen ze, zo vertelt Lukas ons, aan de Leerlingen kwamen vertellen dat Jezus was opgestaan, verklaarden deze hun woorden voor ‘zotteklap’. Ze geloofden de vrouwen niet. ‘Wartaal’ zegt de populaire Bijbelvertaling ‘Groot nieuws voor U’. Een Duitse vertaling spreekt, en dat is volgens mij de beste vertaling, over ‘gezwets’. Het is ‘vrouwenpraat’. In ieder geval zijn de vrouwen met hun Paasgeloof van een koude kermis thuisgekomen. Tot in onze tijd houden wij van stoere ‘mannentaal. Ook de kerken van vandaag zijn er vol van! Maar ik stel vast dat de negatieve reactie van de apostelen op de Paasboodschap, de boodschap zelf des te geloofwaardiger maakt.
Ik bedoel er dit mee: er zijn in onze tijd talloze mensen die, als ze horen dat Jezus uit het graf is opgestaan, hierop alleen maar afwijzend reageren. Ze zeggen: ‘ze kunnen me nog meer vertellen; dat verhaal over de opstanding is een sprookje. Hoogstens hebben die vrouwen, die Jezus eenvoudig niet konden missen, aan hallucinaties geleden. De christenen die geloof hechten aan wat die vrouwen destijds beweerden, lopen zelf ook met molentjes’. In hun afwijzing van de opstanding van Christus zijn deze mensen allerminst origineel of progressief. De leerlingen immers, die er alles voor over hadden om Jezus te volgen, geloofden er evenmin iets van!
Het is toch een volslagen dwaasheid om dwars tegen de feiten en dwars tegen je gezond verstand in te beweren dat Jezus uit zijn graf, waarin men Hem, nadat zijn dood officieel was vastgesteld, opgestaan zou zijn. En al zul je je nu misschien iets minder onparlementair uitlaten dan de leerlingen deden, er is ook een ander element. De wijze waarop men tegen vrouwen aankijkt, is één element dat hun Boodschap blindeert. Maar het is ook de inhoud van hun Boodschap zélf. Het Paasbericht op zich is al ongelofelijk om te geloven. Onze ‘ongelovige Thomas’ weet daarvan mee te praten. Ook hij wil eerst ‘zien’ en dan ‘geloven’.
Vandaag richten wij ons oog op de Magdaleense, één van die vrouwen die als eerste kwam met het Paasnieuws. Haar band met Jezus was blijkbaar van dien aard dat haar als eerste de schellen van de ogen vielen. Haar naam: Maria van Magdala. Een oefening van Eerherstel is hier zeker op zijn plaats!
Ambro Bakker
Deken van Amsterdam
|